Chinese theologie heeft zeker potentie
De lessen van Confucius kunnen bijdragen aan een Bijbelse contextualisatie van het christendom in de Chinese cultuur, stelt Willem Jan de Hek.
„Peking wil alleen Chinese theologie”, kopte deze krant afgelopen maandag. In het artikel was te lezen dat de Chinese overheid de ontwikkeling van een christelijke theologie gaat stimuleren. Daar kunnen wij als westerse christenen zo onze vraagtekens bij zetten. Zeker wanneer dit initiatief in één adem wordt genoemd met het verwijderen van kruisen en het afbreken van kerkgebouwen. Wat is de Chinese overheid van plan? Wil zij het christendom gebruiken om de eigen staatsideologie opnieuw bij de bevolking onder de aandacht te brengen? Komen op deze manier niet allerlei dwalingen het Chinese christendom binnen? De vraag is echter of deze primaire reactie terecht is.
Want er is eigenlijk niets nieuws onder de zon. Vanaf het eerste begin heeft het christendom zichzelf ontwikkeld en waar nodig herontdekt. De apostel Paulus wilde Joden en heidenchristenen bij elkaar in één synagoge houden, en schreef aan de vroege christengemeenten hoe zij moesten omgaan met het Joodse religieuze erfgoed dat hun overgeleverd was. De ontwikkeling van het christendom na keizer Constantijn is niet los te zien van de invloed van het Romeinse Rijk op de kerk. Vele eeuwen later stond de Reformatie onder invloed van een hernieuwde kijk op de mens en een herontdekking van de klassieke bronnen zoals die in de rennaissance aan het licht waren gekomen. En allerlei recentere vernieuwingsbewegingen binnen het westerse christendom zijn alleen te verklaren wanneer ook de ontwikkeling van de moderne westerse cultuur in overweging wordt genomen. Kortom, nu de kerk in China zo hard groeit, moeten we dus niet verbaasd opkijken dat de tijd rijp is voor een grondige doordenking van de christelijke theologie in de Chinese context.
Confucianisme
Mijn vrouw en ik zijn lid van de Union Church in Hongkong, een kerk die in 1844 werd gesticht door de Schotse zendeling en sinoloog James Legge. Hij was toen al van mening dat het Westen best wat kon leren van de Chinese cultuur, en vertaalde het werk van Confucius in het Engels. Als we het vandaag de dag over de staatsideologie van China hebben, zien we dat die nog steeds sterk gekleurd is door de lessen van Confucius. Welke aspecten van het confucianisme zouden aanknopingspunten kunnen zijn voor een Chinese doordenking van het christendom? Er zou van alles genoemd kunnen worden, maar ik wil mij hier beperken tot drie aspecten.
In de eerste plaats valt te denken aan de nadruk die in de Chinese cultuur op het collectief wordt gelegd, in tegenstelling tot de nadruk in de westerse cultuur op het individu. Volgens Confucius is er alleen iets zinnigs over het individu te zeggen wanneer er naar de mens gekeken wordt binnen de gehele context van relaties met de anderen om hem heen. Het gaat niet zozeer om het individu op zich, maar veeleer om de vraag hoe hij zich verhoudt tot zijn familie, tot het dorp waarin hij woont en tot de gemeenschap waarin hij zich begeeft. In relatie tot de ander kan een mens pas écht mens zijn.
Daarnaast is er binnen het confucianisme veel aandacht voor het aspect harmonie. Alleen een harmonieuze samenleving heeft toekomst. Een samenleving waarin vrede heerst en de burgers hetzelfde doel nastreven. Vandaag de dag is dit onderwerp trouwens een belangrijk thema in de Chinese politiek. De vorige regering, onder leiding van president Hu Jintao, heeft dit thema zelfs als belangrijkste onderwerp in de regeringsverklaring opgenomen. China is zich er maar al te zeer van bewust dat het alleen dán toekomst heeft wanneer de bijna 1,4 miljard inwoners harmonieus met elkaar zullen blijven samenleven. Overigens best een uitdaging, nu de bovenklasse steeds rijker wordt en tegelijkertijd een groot deel van het land achterblijft. Juist dáár groeit de christelijke kerk het hardst.
Ten slotte zouden we kunnen denken aan de aandacht binnen het confucianisme voor matigheid, voor het midden. Chinezen noemen hun land ”het rijk van het midden”, en deze term voert verder dan alleen een geografische aanduiding. Op Chinese wereldkaarten ligt China inderdaad in het midden van de wereld, met Europa links op de kaart en Amerika rechts. Maar de term ”midden” geeft vooral ook aan dat de deugdelijke Chinees een middenpositie wil innemen als het gaat om zijn gedrag. Confucius raadde zijn volgelingen aan om moedig te zijn, en niet kleinmoedig of overmoedig. Zij moesten genereus zijn, en niet gierig of spilzuchtig. Nederig, in plaats van verlegen of arrogant.
Klakkeloos overnemen
Het lijkt mij dat hier allerlei handvatten te vinden zijn voor een Bijbelse contextualisatie van het christendom in de Chinese cultuur. Een ontwikkeling die door de Chinese overheid terecht wordt gestimuleerd. Want we kunnen er toch niet van uitgaan dat de 250 miljoen christelijke Chinezen die het land in 2030 misschien zal tellen ons westerse christendom –met zijn sterke nadruk op het individu– klakkeloos zullen gaan overnemen?
De kracht van het christendom is dat het zich steeds weer, op nieuwe plaatsen en in een veranderende context, heeft weten te herontdekken.
Of die herontdekking in dit geval moet worden geleid –zoals het artikel in deze krant suggereerde– door Chinese partijleden en niet-theologen is natuurlijk een tweede vraag. Alleen al vanwegende de toenemende repressie van sommige lokale overheden ten opzichte van de kerk heeft de staat immers de schijn tegen. In dat verband moet overigens wél worden opgemerkt dat China een heel groot land is waarin tegenstrijdige fenomen gemakkelijk naast elkaar kunnen bestaan. De kloof tussen het beleid van de centrale overheid in Peking en het lokale overheidsbeleid in de steden kan heel groot zijn. Provincies en steden in China bezitten een behoorlijke mate van autonomie, ook als het gaat om hun houding ten opzichte van de vrijheid van godsdienst.
Het streven van de centrale overheid is duidelijk. Peking wil alleen Chinese theologie. Maar heeft deze poging van de centrale overheid eigenlijk wel kans van slagen? Ik zou zeggen dat zij in íéder geval potentie heeft. Het Evangelie is er immers rijk en krachtig genoeg voor.
De auteur woont sinds 2010 samen met zijn vrouw in Hongkong en Sjanghai, werkt als architect in China en studeert theologie aan de PThU.