Boze pomphouders stellen deadline
De Belangenvereniging Tankstations (BETA) is „woedend” en dreigt met acties, omdat naam- en adresgegevens van benzinedieven nog niet opvraagbaar zijn bij het kentekenredonderdag.
Dat was door minister Donner (Justitie) enkele maanden geleden wel voor 1 januari beloofd. Dat zei donderdag bestuurslid en woordvoerder van BETA E. Klok.
Klok heeft het over „laksheid” en waarschuwt voor onorthodoxe maatregelen. De pomphouders willen de naam- en adresgegevens van brandstofdieven voor 1 februari alsnog beschikbaar kunnen hebben, via de deurwaarders. „Voor ons is dat de deadline. Daarna hebben ze een groot probleem. Lukt dat niet dan gaan we onze eigen weg. Dan hangen we massaal foto’s van benzinedieven op en plaatsen kooien in onze shops.”
Volgens Klok onderschat de overheid de problemen van de benzinepomphouders. Die zouden jaarlijks meer dan 15 miljoen euro schade hebben door doorrijders die tanken zonder te betalen. De BETA behartigt de belangen van ongeveer 1200 tankstations.
Volgens het ministerie van Verkeer en Waterstaat zijn de benzinepomphouders zelf verantwoordelijk voor de vertraging. De branche moet volgens een woordvoerder met camerabeelden of anderszins, kunnen bewijzen dat iemand een brandstofdief is.
Naam en adresgegevens van vermeende doorrijders zijn niet zonder meer opvraagbaar. „Wij wachten op een voorstel van de branche hoe ze die procedure wil volgen. We hebben het over privacygegevens. Je kunt niet zomaar adressen prijsgeven.”
Klok noemt die opmerking „onzin.” Volgens hem heeft het ministerie al lang toegezegd dat het aan de slag gaat en dat er geen belemmeringen liggen. „Dit is uit de lucht gegrepen.”
De Bovag-afdeling Belangenbehartiging Tankstations stoort zich aan de gang van zaken en noemt de procedure bij het ministerie „stroperig.” „Je moet als overheid praktisch en bedrijfsmatig met dit probleem omgaan en niet voortdurend beren op de weg zien. Dit kost de pomphouders geld.”
Een woordvoerder van Bovag meldt verder dat de BETA „passief is en uitblinkt in gebrek aan medewerking met het ministerie.” „Wij worden er chagrijnig van.”