„Toeleidende weg ook voor moslims”
„Wie gelooft dat God zich ook met moslims bezighoudt, ontdekt dat sommige bijbelse waarden en normen bij hen een vruchtbare voedingsbodem vinden. Ze vormen echter geen aanknopingspunten, eerder landingsplaatsen in de zin van aanspreekpunten. God houdt ook met moslims een toeleidende weg.”
Dr. J. Broekhuis, hervormd emeritus predikant uit Barneveld, sprak donderdag in Doorn op de tweede dag van de contio van de Gereformeerde Bond over de islam.
De godsdienstwetenschapper dr. Broekhuis, jarenlang theologisch docent in Beiroet, stelde de vraag aan de orde of Allah dezelfde god is als de God van de christenen. Hij zei dat de islam god meer als rechter, minder als genadige vader ziet. Maar christenen slaan deuren naar moslims dicht als ze Allah een ”ongod” noemen, vindt hij. „Ook bij Melchizedek vindt een zekere identificatie plaats van de Kanaänitische god El met Jahweh. Het was geen ’nieuwe’ God die Zich aan Israël openbaarde, maar de Ene, Die Zich vanaf de schepping aan de mensen openbaarde. Ten laatste openbaarde Hij Zich in het Nieuwe Testament in Zijn Zoon. Dit laat onverlet het feit dat de God in Wie Joden, christenen en moslims geloven, de ene Scheppergod is, zij het dat de moslims slechts een verdraaide kennis van Hem hebben.”
De vraag naar het godsbeeld leverde een levendige discussie van ongeveer een uur op. Een vraagsteller vergeleek het islamitisch godsbeeld met een auto, maar dan zonder motor. Broekhuis: „Maar het blijft een auto, al is-ie nog zo mismaakt.” Andere vraagstellers benadrukten dat je onderscheid moet maken tussen soortnaam en persoonsnaam, of tussen God en een godsbeeld „dat telkens opnieuw ingevuld moet worden.” Dr. Broekhuis zei dat de eigenschappen van Allah -hij is schepper, geeft leiding en oordeelt- drie wezenlijke facetten van het islamitisch godsbeeld zijn die ook in de Bijbel voorkomen. „Je moet kijken naar de lijn van de algemene openbaring. Godsdienststichters waren geen bedriegers, maar mensen die in de context van hun tijd een roeping hadden te vervullen.”
’s Middags hielden twee europarlementariërs een referaat over Europa en het christelijk geloof. De christen-democraat C. Bremmer -„ik geloof in Europa”- verving de CDA-europarlementariër A. M. Oostlander, die wegens ziekte verhinderd was. Bremmer zegt dat de internationale rechtsorde en solidariteit voor Nederland als natie heel belangrijk zijn. Hij merkt dat „we ons sterker bewust worden van onze eigen identiteit. We hoeven dus niet bang te zijn dat we die identiteit verliezen in een verenigd Europa. Tegenover schaalvergroting zie je ook hernieuwde aandacht voor de regio, bijvoorbeeld erkenning van het Fries en het Drents als dialect. En ik kan u verzekeren dat we in de Nederlandse discussie over waarden en normen in Europees verband veel bondgenoten hebben.”
B. Belder van de CU/SGP-fractie ging in op de geestelijke bronnen van de Europese beschaving, Jeruzalem, Athene en Rome. Hij noemde Jeruzalem „zonder twijfel de belangrijkste bron van de Europese beschaving, bijvoorbeeld in het onderscheid tussen politieke en geestelijke ambten, in de bescherming van de zwakken in de samenleving en de verantwoording die elk mens schuldig is aan zijn Schepper.” Volgens hem is de Franse Revolutie de „waterscheiding in de Europese geschiedenis” geweest.
Belder wees op de Europese top van Laken, 2001, toen de wenselijkheid van een Europese grondwet werd bekeken. Voor het eerst werd expliciet de Franse Revolutie tot Europa’s erfgoed verklaard. „De Reformatie wordt in het geheel niet genoemd, dit is een miskenning van de grote invloed die de Reformatie op kerkelijk, sociaal en politiek gebied heeft uitgeoefend.”
Toch zijn er velen die bezwaar hebben tegen een verwijzing hiernaar in de EU-grondwet. Belder noemde Frankrijk en Turkije. Hij citeerde de europarlementariër Max van den Berg, die stelt dat verwijzing naar religie arrogant is, omdat ze bepaalde groepen mensen buitensluit.
Ds. C. Blenk liet in de discussie weten dat Belder te exclusief waarde zou hechten aan de Joods-christelijke traditie, en de humanistische wortels onvoldoende honoreert.
Een prangende vraag was verder: in Europa wonen 15 miljoen moslims, onder wie 3 miljoen Turken; zal door toetreding van Turkije tot de EU de islamisering van Europa toenemen? Bremmer: „Ik weet niet of dit de goede invalshoek is. Godsdienstvrijheid kunnen we niet alleen voor onszelf opeisen. Ik vind dit een beetje een doemscenario.” Belder: „Dat denk ik niet, je moet ook realistisch zijn. Hoeveel mensen komen erbij - Turkije is voor 99 procent een islamitisch land.”
Dr. H. Klink wees erop dat door toetreding van Turkije de tegenstelling tussen de westerse wereld en de islamitische wereld kan worden geneutraliseerd. Een vraagsteller zei dat juist de positie van christenen in Turkije door toetreding zal verbeteren.
Dr. Broekhuis waarschuwde voor te grote angst voor de islam en Turkije. „Vroeger zouden ze zeggen: liever Turks dan paaps, nu heet het eerder: liever paaps dan Turks. Toch denk ik dat we niet al te bang moeten zijn.” Bremmer: „Ik ben blij met die opmerking. Een moslim wordt al gauw geassocieerd met een terrorist. Laten we niet te snel aansluiten bij gevoelens die onder het volk leven. Turkije is een seculiere staat.”