Buitenland

Liberia is niet zomaar van VN-sancties af

De Liberiaanse overgangsregering is begonnen met het opstellen van een plan voor de exploitatie van de aanzienlijke natuurlijke rijkdommen in Liberia. Het kapotgeschoten land zou de inkomsten goed kunnen gebruiken, maar toch blijft het voorlopig een hypothetische oefening.

IPS
9 January 2004 07:40Gewijzigd op 14 November 2020 00:51

In de bosgebieden en rond de meeste mijnen zijn nog altijd rebellen en gewapende bendes de baas. Zij blijven zich verrijken met de smokkel van diamanten en tropisch hout. Om die reden heeft de VN-Veiligheidsraad eind vorig jaar beslist een embargo op de export van ruwe diamanten uit Liberia niet op te heffen. Dat embargo werd in 2001 ingesteld, om te verhinderen dat de vorige Liberiaanse president, Charles Taylor, met de opbrengst van de diamanthandel rebellengroepen in Sierra Leone zou blijven financieren.

Ook het in mei 2003 afgekondigde verbod op de uitvoer van tropisch hout, een andere sanctie waarmee de VN de stroom van geld en wapens naar rebellen uit Liberia en de buurlanden wilden doen opdrogen, blijft voorlopig van kracht. De VN hebben de overgangsregering van Gyude Bryant wel gevraagd ervoor te zorgen dat de sancties zo snel mogelijk kunnen worden opgeheven.

De 3,5 miljoen Liberianen leven in een land van overvloed: behalve tropisch hout en diamanten produceerde Liberia in het verleden ook veel rubber, goud en ijzererts. Maar sinds Liberia in 1989 in een burgeroorlog verzeild raakte, worden die rijkdommen niet meer of helemaal verkeerd gebruikt. De winning van ijzererts -ooit goed voor een kwart van het bruto binnenlands product en 25.000 arbeidsplaatsen- is helemaal stilgevallen. De diamantvoorraden en het tropisch hout worden vooral aangesproken door de talrijke krijgsheren in het land, die zich niets aantrekken van het VN-embargo.

Sinds de regering en de twee grote rebellenlegers op 18 augustus vorig jaar een vredesovereenkomst hebben ondertekend en de VN de stationering van een internationale vredesmacht hebben goedgekeurd, lijkt de burgeroorlog in Liberia bezworen. Maar dat wil niet zeggen dat de voor twee jaar aangestelde overgangsregering het overal in het land voor het zeggen heeft.

De regering heeft nauwelijks geld: alleen havenbelasting en een inkomstenbelasting die in en rond de hoofdstad Monrovia wordt geheven, brengen geld in het laatje. In februari wordt een donorconferentie in New York gehouden om te bekijken wat er nodig is voor de wederopbouw van Liberia. Het is nu al duidelijk dat wat noodhulp niet volstaat. De zich voortslepende burgeroorlog heeft de economie in elkaar doen storten; essentiële investeringen in de transportinfrastructuur, de havens en het elektriciteitsnet zijn jarenlang uitgebleven en de hevige gevechten van juni en juli vorig jaar in de hoofdstad Monrovia hebben nog veel bijkomende schade aangericht aan regeringsgebouwen, scholen en ziekenhuizen.

Een adviseur van regeringsleider Gyude Bryant vindt dat de internationale gemeenschap zou kunnen beginnen met de opheffing van het verbod op de uitvoer van tropisch hout uit Liberia. Door het VN-embargo zijn volgens hem talrijke relatief goedbetaalde arbeiders in de houtsector hun werk kwijtgeraakt - samen met hun familieleden gaat het om een groep van bijna 200.000 mensen. De Liberiaanse regering loopt door het embargo jaarlijks ongeveer 8,75 miljoen euro aan belastingen en royalty’s mis.

Maar de voorstellen om het embargo meteen weer op te heffen, krijgen kritiek. Volgens mensenrechtenveteraan Samuel Kofi Woods wordt er sinds september vorig jaar volop Liberiaans hout uitgevoerd via de havens in het zuidoosten van het land - een regio die onder de controle staat van de ”Movement for Democracy in Liberia” (Model), een van de twee grote rebellengroepen. Charles Brumskine, een kandidaat voor de voor 2005 geplande presidentsverkiezingen, vindt dat de opheffing van het uitvoerverbod de rebellen „een vergunning zou geven zich nog meer te verrijken dan Charles Taylor.” Ook Jacques Klein, de speciale gezant van de VN in Liberia, gelooft dat „de kans te groot is dat de illegale handel in wapens, diamanten en hout zal blijven doorgaan zolang tienduizenden strijders in het land hun wapens niet hebben neergelegd.”

Uiteindelijk staat of valt de wederopbouw van Liberia met het herstel van de orde in het land. Een internationale vredesmacht, waarvan 8000 manschappen ter plaatse zijn, zorgt er nu reeds voor dat het geweld op de strategische plaatsen niet opnieuw oplaait. Dit jaar zou de troepensterkte moeten worden opgevoerd tot 15.000 soldaten. Dan kan de vredeshandhaving in principe over heel het land worden uitgebreid. Cruciaal zijn de ontwapening en de reïntegratie van de naar schatting 40.000 rebellen. Dat proces lijkt op kruissnelheid gekomen, maar zal nog lang duren.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer