Commentaar: Christen toont overtuiging in woord én daad
Het bericht haalde zo ongeveer alle kranten in Nederland. Een restaurant in Winston-Salem, in de Amerikaanse staat North Carolina, geeft namelijk 15 procent korting aan klanten die voor de maaltijd bidden.
Mary Haglund, de eigenares van Mary’s Gourmet Diner, begon vier jaar geleden met het geven van korting aan biddende klanten. Het nieuws werd wereldkundig doordat een klant die de korting had gekregen, zijn rekening op Facebook zette.
Wat de meeste kranten en websites niet meldden, is dat de korting niet gegeven wordt aan íédere klant die bidt voor de maaltijd. Mary Haglund zegt desgevraagd dat ze de korting alleen geeft als ze geroerd is door de aanblik van een klant die z’n afhankelijkheid van God betuigt door voor het eten te bidden. Die toevoeging van de eigenares neemt al direct een groot bezwaar tegen deze kortingsactie weg. Want als de korting standaard gegeven wordt aan een biddende klant, zouden waarschijnlijk nogal wat mensen een gebed doen alleen vanwege die korting. Ook nu valt dat niet helemaal uit te sluiten, omdat je nooit weet wanneer Mary Haglund geroerd wordt. Het gebed kan dus altijd geldelijk gewin opleveren.
Hoe dan ook, deze restauranthouder heeft een onderwerp in de schijnwerpers gezet waarover normaal gesproken in de seculiere media vrijwel nooit geschreven wordt. En dat onderwerp is hoe je als christen in het openbaar voor je geloof uitkomt.
Iedere praktiserende christen wordt bij tijden voor de keus gesteld of hij zijn principes en overtuigingen ook laat blijken in zijn handelen. Vaak gaat het dan om zaken waar een orthodoxe christen zich van distantieert. Hij gaat niet met de collega’s naar de disco, of vertelt zijn baas dat hij op zondag niet wil werken. Of dat hij niet wil vliegen om op maandagmorgen al in het buitenland een belangrijke vergadering bij te kunnen wonen.
Maar als je in een restaurant bidt en dankt voor het eten, gaat het om iets wat je wél doet en waaruit blijkt dat je christen bent. Het zijn juist die positieve zaken, de zichtbare acties in het openbaar, die vragen oproepen. Zo zijn er natuurlijk nog veel meer zaken te noemen waarmee een christen kan laten zien dat hij in zijn leven Christus wil navolgen. Hij bedriegt zijn klanten niet en de overheid evenmin. Hij buit z’n personeel niet uit en de dieren die aan zijn zorgen zijn toevertrouwd worden goed verzorgd. Het zijn voorbeelden die met tientallen zijn uit te breiden.
Ooit zei iemand: „Verkondig het Evangelie, desnoods met woorden.” Nu is er op iedere kernachtige uitspraak wel iets –of soms zelfs veel– af te dingen. Maar de kern is duidelijk: leven volgens het Evangelie heeft veel te maken met gedrag, met doen. Door te bidden en te danken voor het eten, waarmee je duidelijk maakt dat je afhankelijk bent van God. Maar ook met zorg hebben voor het zwakke, het verachte, voor dat wat voor de maatschappij weinig of geen waarde heeft.
Reformatorische christenen hechten aan het woord en bovenal aan Gods Woord, de Bijbel. Terecht. Maar dat wil niet zeggen dat de daad dus niet belangrijk is. Er is geen tegenstelling tussen het woord en de daad. In het Hebreeuws is het zelfs één woord: dabar.