Drankrijder is tegenwoordig een paria
AMSTERDAM. Een paar biertjes drinken in de sportkantine en dan met de auto naar huis rijden. De tijd dat zoiets normaal was, ligt ver achter ons. Het aantal drankrijders blijft gestadig dalen. Wel is er een ‘harde kern’ die de gevaren voor lief neemt en doordrinkt.
Afgaande op het aantal boetes dat de politie uitdeelt, gaat het rap met de vermindering van het aantal beschonken bestuurders. In 2002 had bij een gemiddelde controle op een weekendavond nog ruim 4 procent van de automobilisten te veel gedronken. Dat is inmiddels gedaald tot 2,4 procent. Maar zijn er echt minder drankrijders, of worden ze alleen minder vaak gepakt?
De politie bezweert dat het aantal alcoholcontroles op peil is gebleven. Woordvoerder Remco Gerretsen wijst vooral op een mentaliteitsverandering. Die ziet hij zelf ook als hij naar zijn eigen kinderen (18 en 23) kijkt: „In hun leeftijdscategorie is het heel normaal dat er een ”bob” is.” Waarbij bob staat voor: bewust onbeschonken bestuurder.
Drankrijders worden steeds meer beschouwd als paria’s, bevestigt een woordvoerder van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV). „Als ik nu aan vrienden zou vertellen dat ik met een paar biertjes op ben gaan rijden en „mooi niet ben gepakt”, kijken ze heel afkeurend. In de jaren 70 was dat veel meer geaccepteerd.”
De grote klappers in de daling van het aantal drankrijders werden al decennia geleden gemaakt, met de invoering van de algemene alcohollimiet van 0,5 promille in 1974 en de invoering van blaastests in de jaren 80. Vergeleken met 1973 is het aantal bestuurders dat met drank op achter het stuur kruipt met meer dan 80 procent gedaald, zo blijkt uit gegevens van de SWOV.
Daarna kwamen de bob-campagnes, die mensen wijzen op het belang van een nuchtere bestuurder, en de invoering van speciale handhavingsteams. Ook die recentere maatregelen hebben vermoedelijk een positief effect gehad. De regels zijn intussen steeds strenger geworden. Zo mogen beginnende bestuurders sinds 2006 hooguit 0,2 promille alcohol in het bloed hebben, wat neerkomt op één glas bier of zelfs iets minder.
Vooral jonge mannen vormen van oudsher een grote risicogroep: ze kruipen vaker achter het stuur met alcohol, drugs of een combinatie van beide op en lopen door hun onervarenheid ook een veel groter risico op ongelukken. Het verlagen van de alcohollimiet lijkt ook op die groep een gunstig effect te hebben gehad, blijkt uit onderzoek van de SWOV. Het alcoholgebruik onder de jonge bestuurders daalde zelfs iets sterker dan bij de oudere garde.
Een kanttekening bij het dalende aantal bekeuringen is dat de kwaadwillende drankrijder hulpmiddelen heeft. Net zoals op sommige radiozenders voor flitsers wordt gewaarschuwd, bestaan er speciale websites en Twitteraccounts die bijhouden waar de politie controleert. De site alcoholcontroles.net stuurt tegen betaling ook sms-berichten met waarschuwingen, tot ergernis van de autoriteiten. Die kunnen er niets tegen doen, want alcoholcontroles gebeuren in het openbaar.
Eén groepje trekt zich van alle maatregelen niks aan: de zware drinkers, zoals de onderzoekers van het WODC ze noemen. „We weten dat die mensen vaak ook nog achter het stuur kruipen als hun rijbewijs is ingenomen. Ze zijn heel moeilijk te bereiken.” Het enige wat wellicht wel helpt, is het alcoholslot dat de rechter sinds 2011 kan opleggen. Met zo’n ingebouwde blaastest start de auto alleen als de bestuurder niet heeft gedronken, en moet hij tijdens de rit ook nog blazen. Over de effecten zijn nog geen gegevens bekend.
Het WODC schat dat 20 procent van de dodelijke verkeersongevallen te wijten is aan onder invloed rijden. Vorig jaar kwamen 570 mensen om het leven, 80 minder dan het jaar daarvoor. „Er is een goede mix van voorlichting, controles, regels en straffen. We moeten op deze weg voortgaan”, concludeert de woordvoerder van het WODC.