Volgens het hoofd van de repatriëringsmissie, de Amsterdamse politiecommissaris Pieter-Jaap Aalbersberg, komt dat mogelijk doordat de lokale bevolking en autoriteiten na de crash op 17 juli al veel stoffelijke resten en persoonlijke bezittingen hebben geborgen. De stoffelijke overschotten die de bevolking eerder heeft geborgen, zijn inmiddels al in Nederland.

Het repatriëringsteam nam de persoonlijke bezittingen die dinsdag werden gevonden mee naar de basis van het team in Soledar. „Daarvandaan worden de bezittingen naar Charkov gebracht, waar ze een eerste forensische check ondergaan”, aldus Aalbersberg.

Het werd volgens hem net als maandag duidelijk dat de crisissituatie een beperkende factor blijft vormen voor het werk van zijn team. „De realiteit is dat partijen elkaar in dit gebied bevechten. Toegang tot het rampgebied is daardoor nooit 100 procent zeker.”

De experts onderzochten dinsdag een groot gebied rond het dorpje Roszypne. In de ochtend moest het werk kort worden gestaakt, daarna kon tot het einde van de middag worden doorgewerkt. Daarmee is het speurwerk in dit gebied afgerond.

Rondom het gebied van de ramp woedt de strijd tussen het Oekraïense leger en de Russische separatisten nog hevig. De Oekraïense legerleiding wil dat burgers worden geëvacueerd uit Donetsk, Loehansk en Horlivka. Die steden in het oosten zijn in handen van separatistische rebellen. Om hen te verslaan wil het Oekraïense leger de steden innemen. Kiev wil voor die aanval humanitaire corridors voor de burgers.

De situatie in het gebied is voor Rusland aanleiding om te vragen om een spoedzitting van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Volgens de Russen zitten in Loehansk 250.000 mensen zonder water en stroom. Volgens Moskou zijn inmiddels 730.000 mensen uit Oekraïne naar Rusland gevlucht, sinds de gevechten daar begonnen. In Oekraïne zelf zijn ongeveer 117.000 mensen op de vlucht voor het geweld.