Commentaar: Turkse premier komt in de buurt van staatsantisemitisme
De oorlog in Gaza leidt ook buiten Israël tot veel ophef. Misschien is het beter te zeggen dat die oorlog buiten Israël tot meer ophef leidt dan in het land zelf. Want de publieke opinie in de Joodse staat heeft weinig twijfels over het gerechtvaardigd zijn van het optreden van het leger tegen Hamas. Zelfs linkse politici in Israël steunen premier Netanyahu. Waarover ze met de premier van mening verschillen, is de manier waarop hij omgaat met de gematigde Palestijnen van president Abbas.
Oppositieleider Herzog, leider van de Arbeiderspartij in de Israëlische Knesset zei onlangs dat hij enerzijds net zo hard als Netanyahu zou optreden tegen Hamas. Maar anderzijds begon hij ook directe onderhandelingen met Abbas over een vredesregeling. En dat laatste doet Netanyahu heel bewust niet.
Ondertussen is er in het Midden-Oosten eigenlijk nog maar één politieke leider overgebleven die zich met z’n volle gewicht achter Hamas opstelt. En dat is, hoe ironisch, uitgerekend de leider van het enige NAVO-lid in de regio. Premier Erdogan van Turkije heeft zich de afgelopen jaren opgeworpen als dé grote tegenstander van Israël. Nee, niet van de Jóden, maar van de politiek van de Israëlische regéring.
Ooit waren Turkije en Israël bondgenoten. Maar nadat Israël in 2010 het Turkse schip de Marmara, dat de blokkade rond Gaza wilde doorbreken, had tegengehouden, waarbij negen Turkse opvarenden werden gedood, was de liefde tussen de beide landen over. En ondanks samensprekingen over een verzoening, die gepaard zou gaan met compensatie door Israël van de Turkse nabestaanden van de Marmara, wil het maar niet goedkomen tussen beide landen.
In de aanloop naar de Turkse presidentsverkiezingen voert premier Erdogan zijn anti-Israëlretoriek op tot griezelige hoogte. Niet voor het eerst vergeleek hij zondag de Israëlische politiek met de politiek van Hitler. Sterker: volgens Erdogan streeft Israël Hitler voorbij in barbaarsheid. „Ze vermoorden vrouwen, zodat ze geen Palestijnse kinderen kunnen krijgen, ze vermoorden baby’s, zodat ze niet op kunnen groeien, ze vermoorden mannen zodat ze hun land niet kunnen verdedigen.” Tussen al deze uitlatingen door verzekert hij de Joden in zijn eigen land dat ze veilig zijn. Maar ze moeten wel afstand nemen van de politiek van de Israëlische regering. Hoezo democratie?
In Nederland maken we ons –terecht– zorgen om een toename van het aantal antisemitische incidenten. De uitlatingen van Erdogan kun je, naar de letter van de wet, misschien niet antisemitisch noemen. Hij roept niet op tot het vervolgen of doden van Joden. Hij heeft alleen felle kritiek op het zogenaamde staatsterrorisme van Israël ten aanzien van de Palestijnen.
Met gefundeerde kritiek is niets mis. Maar tegen honderdduizenden aanhangers roepen dat Israël Palestijnse vrouwen doodt zodat ze geen kinderen kunnen krijgen, kun je moeilijk kritiek noemen of onschuldige verkiezingsretoriek. Zulke uitspraken lijken griezelig veel op staatsantisemitisme.
De opdracht voor Europese politici is in ieder geval helder. Turkije in de EU? Nooit.