Jodenhaat vraag om antwoord van kerk
Kerken in Nederland moeten zich gezamenlijk uitspreken tegen het toenemende antisemitisme in ons land, betoogt ds. N. van der Want.
Opperrabbijn Binyomin Jacobs betreurt het dat kerkgenootschappen geen stelling nemen tegen het antisemitisme in Nederland (RD 28-7). Een dag eerder stond in het dagblad Trouw een interview met de rabbijn waarin hij vertelt dat hij het nogal eens meemaakt dat jongeren honend ”Joden, Joden!” of ”Hitler!” roepen, of sissende geluiden maken. Onlangs werden er zelfs drie grote keien door de ruiten van zijn huis gegooid. Jacobs: „Dat gebeurt steeds vaker. Ik hoor het ook van anderen. Orthodoxe gezinnen die in Nederland herkenbaar Joods willen leven beraden zich of hier wel hun toekomst ligt. Omdat het Joodse leven hier zo beperkt is, maar ook omdat ze zich zorgen maken over antisemitisme. Ik heb al een aantal gezinnen zien vertrekken.”
Het Centrum Informatie en Documentatie Israel (CIDI), dat het aantal antisemitische incidenten bijhoudt, registreerde vorig jaar een stijging van ruim 25 procent. Eigenlijk ligt dit percentage veel hoger, want volgens het CIDI worden veel gevallen van discriminatie nergens gemeld. Volgens rabbijn Jacobs is antisemitisme „iets van alle tijden en ook hier niet iets uitheems. Na de oorlog is het een tijd weggeweest, nu is die oorlog een gepasseerd station en komt het weer terug.”
Niet alleen in Nederland, maar in veel steden in West-Europa wordt op een onverhulde manier uiting gegeven aan antisemitisme. Ongetwijfeld heeft de oorlog tussen Israël en Hamas, waarbij Israël terecht opkomt voor de bescherming van haar burgers, ermee te maken dat anti-Joodse sentimenten de laatste tijd sterk toenemen.
De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden kende aan het begin van de 17e eeuw een grote toestroom van Sefardische Joden uit Spanje en Portugal. Zij waren op de vlucht voor de roomse inquisitie, die hen voor de keuze stelde: zich bekeren tot het christendom of vertrekken. In de Nederlanden vonden zij een veilig heenkomen. Rond 1700 had Amsterdam met 10.000 Joden de grootste Joodse gemeenschap in West-Europa. Wie had ooit kunnen denken dat in 2014 tijdens een pro-Palestijnse demonstratie in de hofstad Den Haag er in spreekkoren zou worden opgeroepen tot het vermoorden van Joden, waarbij herhaaldelijk de Hitlergroet werd gebracht? En dat namens burgemeester Van Aartsen door een woordvoerder gezegd zou worden: „Er zijn geen grenzen overschreden”?
Ik ben hierover niet alleen diep verontwaardigd en boos, maar ook verdrietig. De opmerking van opperrabbijn Jacobs dat kerken niets doen tegen Jodenhaat, maakt mij bovendien ook beschaamd. Ik weet dat er iedere zondag in veel kerken gebeden wordt voor Israël. Onder het kerkvolk is er veel steun voor Gods oude bondsvolk, maar dat zou wel meer naar buiten mogen worden gebracht.
Zeker, de vergelijking is niet terecht, omdat het in die tijd vele malen erger was, maar wij moeten ervoor waken dat de geschiedenis zich niet herhaalt. Toen in de nacht van 9 op 10 november 1938 de Kristallnacht plaatsvond, protesteerden de kerken niet tegen het geweld tegen de Joden en de roof en vernielingen van hun bezittingen.
Trouwens, de Duitse kerk had zich in 1933 van de Joden afgekeerd door het aanvaarden van de door de nazi’s opgestelde Arische paragraaf. Op grond daarvan moesten predikanten met Joods bloed worden afgezet en mochten gedoopte Joden geen deel meer uitmaken van de kerk. Een man die zich sterk hiertegen heeft verzet is ds. D. Bonhoeffer. Hij zag het kwaad dat de Joden werd aangedaan als een kwaad dat God en Zijn volk werd aangedaan.
Het anti-judaïsme heeft uitgerekend in de geschiedenis en erfenis van de kerk helaas oude papieren. Wat mannen als Tertullianus, Chrysostomus, Augustinus en Luther over de Joden hebben geschreven is hartverscheurend.
Een uitzondering daargelaten hebben ook in Nederland de kerken in de Tweede Wereldoorlog geen fraaie rol gespeeld als het ging om hun houding tegenover Joodse landgenoten. In 1941 verscheen de brochure ”Wat wij wel en wat wij niet geloven”, geschreven door de predikanten Miskotte, Kroon en Koopmans. Daarin wordt onder andere gezegd: „Wij geloven dat wie zich tégen Israël stelt, zich verzet tegen de God van Israël. Daarom houden wij het antisemitisme voor iets veel ernstigers dan onmenselijke rassenideologie. Wij houden het voor een van de hardnekkigste en dodelijkste vormen van verzet tegen de heilige en barmhartige God, wiens Naam wij belijden.”
Laten de kerken de hartenkreet van opperrabbijn Jacobs niet naast zich neerleggen door langer te zwijgen. Allereerst past schuldbelijdenis voor het feit dat wat de Joden in het verleden en nu wordt aangedaan mede de schuld van de kerk is. Verder wil ik een oproep doen aan alle kerken om door middel van een schriftelijke verklaring, of mogelijk zelfs door een gezamenlijke bijeenkomst, duidelijk te maken dat zij elke vorm van antisemitisme ten sterkste afkeuren en niet toleren. Laat de kerk pal staan voor haar oudste broeder!
De auteur is hersteld hervormd predikant te Melissant.