Kerk & religie

Dr. Hoek: Gastvrije, laagdrempelige kerk nodig

HEERENVEEN. De kerk moet naar mensen toe gaan in plaats van te verwachten dat zij naar de kerk toe komen. Dat is volgens prof. dr. J. Hoek passend en geboden in de huidige situatie. „Er is grote behoefte aan een gastvrije, laagdrempelige kerk.”

Klaas van der Zwaag
1 August 2014 21:19Gewijzigd op 15 November 2020 12:11
Dr. J. Hoek.  beeld RD, Anton Dommerholt
Dr. J. Hoek. beeld RD, Anton Dommerholt

Dat schrijft hij in de recent verschenen bundel ”De kerk leeft. Vitaal gemeente-zijn vandaag” (uitg. Groen, Heeren­veen), een bewerking van lezingen aan de Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Bond in Ede over de kerk.

Prof. Hoek, hoogleraar aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) en eindredacteur van de bundel, knoopt in zijn inleidende hoofdstuk over de gereformeerde leer van de kerk aan bij de veelgeciteerde uitspraak: „De kerk is gereformeerd om steeds weer gereformeerd te worden” (”ecclesia reformata semper reformanda”). Hij wil deze spreuk niet alleen toepassen op het blijven strijden voor zuiverheid in leer en leven, maar ook om bij de tijd te blijven en open te staan voor voortgaande vernieuwing. De kerk moet enerzijds zichzelf blijven met behoud van eigen identiteit, anderzijds moet zij erop gericht zijn „in alle openheid en openhartigheid onze onkerkelijke en randkerkelijke plaatsgenoten tegemoet te treden.”

De eenheid van de kerk is een van de zwakste punten van het gereformeerde protestantisme, aldus dr. Hoek. Omdat Christus één is, mag de kerk volgens hem niet verdeeld zijn. De eenheid van de kerk is zelfs haar meest fundamentele eigenschap. De overige eigenschappen, zoals heiligheid, katholiciteit en apostoliciteit, zijn nadere kwalificaties van deze eenheid, aldus prof. Hoek. Het is een eenheid die overigens pluri­formiteit niet uitsluit en de ruimte geeft om de eenheid „ruimhartig” te zoeken.

Er is volgens prof. Hoek meer ruimte gekomen voor het charismatische karakter van de nieuwtestamentische gemeente. Het ambt blijft echter nodig als geestelijke en inhoudelijke ordening die dienstbaar is aan Christus’ bevrijdende gezag. Het gaat dus zeker niet om autoritaire gezagsstructuren.

Prof. Hoek keert zich tegen de evangelische gedachte van de gemeente als optelsom van ware gelovigen, die haaks staat op de lijn van Gods eeuwen omspannende kerkenwerk en de werkelijkheid en troost van Gods genade­verbond. Dat neemt niet weg dat hij openstaat voor de verdieping en verrijking die de ontmoeting tussen evangelische en reformatorische christenen oplevert.

Dr. R. Erwich, lector aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) en hoofddocent aan de Evangelische Theologische faculteit (ETF) in het Belgische Heverlee, wijst in dit verband op de uitdaging van de vrij-kerkelijke visie ten aanzien van een verdere verdieping van het algemeen priesterschap van alle gelovigen. Dat is te weinig in de huidige kerkversie uitgewerkt, ook in evangelische kringen. „Enerzijds ligt er grote nadruk op de individuele gelovige in zijn of haar relatie met God, anderzijds is er te weinig aandacht voor de wijze waarop de Geest door de gezamenlijke gaven van de gelovigen de gemeenschap als geheel bouwt en versterkt in haar reis door de tijd.”

Dr. Erwich schrijft dat evange­lischen geen ambten kennen, maar wel bedieningen. Die horen niet tot het wezen van de gemeente, maar zijn bedoeld voor het welzijn van de gemeenschap. In de praktijk van veel evangelicale gemeenten is dit verre van gerealiseerd. De spanning tussen individu en gemeenschap is er sterk voelbaar, er is een over­accentuering van individueel heil in bekering (wilsbeslissing), doop en Geestesgaven.

Dr. Erwich: „Veel evangelicale gemeenten belijden het algemeen priesterschap van alle gelovigen, maar kenmerken zich door eenzijdig persoonlijk leiderschap. Dit persoonlijk leiderschap mag dan in christelijke zin goede papieren hebben, toch kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat er een overschot is aan autocratische leiders.” Nieuw onder evangelischen is volgens hem een hernieuwde belangstelling voor de sacramenten, de voedende waarde voor het geloof van bijvoorbeeld doop en avondmaal.

Dr. R. J. A. Doornenbal, docent aan de CHE, vindt dat de kerk van de 21e eeuw „in beweging” moet komen, al betekent dat niet dat elke vorm van institutionalisering verkeerd zou zijn. Er is in een postchristelijke context spirituele vernieuwing nodig, geconcentreerd op „een diepgaande verkondiging van het Evangelie.” Ter wille van de missie van de kerk zijn er aanpassingen nodig in de vertrouwde patronen van kerk-zijn. „Maar veranderen doet pijn, zeker als je dierbare zaken moet loslaten waaraan je mogelijk zelfs je identiteit als gelovige hebt opgehangen.”

N. Belo, docent aan de CHE, vergelijkt de kerk met een zeilboot, ontleend aan prof. dr. H. de Roest (PThU). Het komt aan op goede stuurmanskunst, waarbij moet worden gelet op de wind van de Geest, om zo uiteindelijk in de haven te komen.

Dr. A. de Kock, godsdienst­pedagoog aan de PThU, stelt in de bundel dat in een tijdperk waarin de kerk als instituut steeds minder de dragende grond voor de gemeente als leergemeenschap is, de grond van het gezinsleven weer herontdekt moet worden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer