Vertel het door
Markus 5:19
„Ga henen naar uw huis tot de uwen, en boodschap wat grote dingen u de Heere gedaan heeft, en hoe Hij Zich over u ontfermd heeft.”
Als ergens in de wereld in de tenten der rechtvaardigen de stem des gejuichs wordt gehoord, het moet onder ons zijn, aan wie de rechterhand des Heeren krachtige daden gedaan heeft (Psalm 118:15). De inwoners van Sion moeten elkaar opwekken met de psalmist: „Maakt de Heere met mij groot, en laat ons te samen Zijn Naam verhogen.”
Wat is beter voor de ziel om te overdenken, voor de mond om te prijzen, voor de pen om te vermelden, dan de goedheid Gods? Niets is er waarbij de tijd korter schijnt. Niets zoeters is er te horen, niets aangenamers te bevatten, ja niets vruchtbaarders te verrichten, zo schrijft Augustinus.
Daarom: „Zingt de Heere, want Hij is hogelijk verheven” (Exodus 15:21). En verder: „Komt, hoort toe, o allen gij, die God vreest, en ik zal vertellen wat Hij aan mijn ziel gedaan heeft.” (Psalm 66:16). De vijanden hadden de psalmist omringd als bijen, maar „zij zijn uitgeblust, als een doornvuur, het is in de Naam des Heeren, dat ik hen verhouwen heb” (Psalm 118:12).
„Tenware de Heere, Die bij ons geweest is, als de mensen tegen ons opstonden; toen zouden zij ons levend verslonden hebben, als hun toorn tegen ons ontstak; toen zouden de stoute wateren over onze ziel gegaan zijn” (Psalm 124:2-5). Als de vijand zal komen als een stroom, zal de Geest des Heeren de banier tegen hem oprichten (Jesaja 59:19).
Abraham van de Velde,
predikant te Middelburg
(”Wonderen des Allerhoogsten”, 1677)