Opinie

Commentaar: Hoog tijd voor abortusrichtlijn

Resoluut schreef minister Schippers (VWS) in maart 2012: „Ik zie geen noodzaak tot enige voornemens van mijn zijde op dit vlak.” SGP-Kamerlid Van der Staaij had haar aangespoord werk te maken van een abortusrichtlijn voor huisartsen. Een richtlijn dus, die op basis van wetenschappelijk onderzoek beschrijft welke stappen de huisarts moet nemen wanneer een patiënte hem confronteert met een abortusverzoek.

Hoofdredactioneel commentaar
31 July 2014 11:10Gewijzigd op 15 November 2020 12:10
Het kantoor van Siriz dat hulp biedt bij ongewenste zwangerschappen. beeld RD, Anton Dommerholt
Het kantoor van Siriz dat hulp biedt bij ongewenste zwangerschappen. beeld RD, Anton Dommerholt

Dat actie van de minister was geboden, leed voor Van der Staaij geen twijfel. Hij baseerde zich onder meer op een publicatie van Nivel, een wetenschappelijk onderzoeksinstituut. Daaruit bleek dat sommige ongepland zwangere vrouwen tijdens het eerste gesprek met de huisarts nog overwegen de zwangerschap uit te dragen. Toch stellen artsen in 60 procent van die situaties geen alternatieven voor een abortus aan de orde; vooral niet, omdat er geen gespreks­richtlijn is die hen op het belang daarvan attendeert.

Van der Staaijs conclusie was terecht: dit wringt met de wet die voorschrijft dat de arts zorgvuldig moet nagaan of de vrouw de ingrijpende en onomkeerbare keus voor het doden van ongeboren leven welover­wogen en zonder sociale dwang maakt.

Schippers vond in 2012 dat zij niets hoefde te doen. Zij benadrukte dat de abortusartsen waar vrouwen die bij hun abortusbesluit blijven, terechtkomen al wel met een richtlijn werken. Voor het bespreken van alternatieven door de huisarts moet de vrouw bovendien openstaan, stelde zij verder met klem.

Het zou absoluut geen recht doen aan de realiteit als dit nog steeds haar standpunt zou zijn. De bewuste richtlijn voor abortusartsen stelt namelijk dat het niet wenselijk is om iedere vrouw over alternatieven te informeren, omdat „de meeste vrouwen” hun besluit tot zwangerschapsafbreking al hebben genomen. Hij is op dat punt dus te summier, maar aan dat gegeven gaat Schippers voorbij. Ze negeert verder dat niet slechts een handvol, maar 60 procent van de doorverwijzingen naar een kliniek ook in 2013 nog via de huisarts verloopt.

Het siert Van der Staaij zonder meer dat hij de noodzaak van een richtlijn deze week opnieuw onder Schippers’ aandacht bracht. Hij deed dat na een nieuw wetenschappelijk artikel van het Nivel. Het SGP-verkiezingsprogramma spreekt duidelijke taal. De huidige abortuswet strijdt met de menselijke waardigheid en moet vervallen. Tot die tijd moet de uitvoering van de wet niet alleen op papier, maar ook in de praktijk veel meer dan nu op de bescherming van het ongeboren leven zijn gericht.

Een richtlijn die het belang van alternatieven expliciteert, draagt bij aan die bescherming. Het is immers zo’n leidraad die kan voorkomen dat een vrouw voor abortus kiest, omdat ze onvoldoende over de mogelijkheden van hulp en opvang was geïnformeerd.

Nu het belang van zo’n richtlijn ook vanuit wetenschappelijke hoek naar voren wordt gebracht, kan Schippers niet langer passief blijven. Aan haar de taak ervoor te zorgen dat het land dat voor het behandelen van een steenpuist al een richtlijn heeft, ook voor het voeren van een hulpgesprek over abortus een op levensbescherming gerichte leidraad maakt.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer