Benedictijnen verlaten Paulusabdij Oosterhout
Twee jaar voor zij het honderdjarig bestaan van hun orde vieren, verlaten de benedictijner monniken van de Paulusabdij hun woonplaats Oosterhout. De zeventien laatste monniken verhuizen eind 2005 naar Zorgcentrum Zuiderhout in Teteringen.
„Eind 2003 is het besluit gevallen", zei prior F. Huiting van de abdij woensdag. De zeventien monniken die allen een stem in het kapittel hebben, stemden voglens hem bijna unaniem voor de verhuizing. Zuiderhout biedt na een grootscheepse verbouwing de mogelijkheid om zowel de vitale als de zorgbehoeftige monniken onder één dak te huisvesten.
Dat is voor de kloostergemeenschap met een gemiddelde leeftijd van 78 jaar een unieke kans, aldus de prior. Steeds meer monniken hebben zorg nodig en dat is op den duur door de vitalere onder hen niet meer op te brengen.
De Paulusabdij is van oorsprong een Franse orde die tot en met 1964 onder een Franse congregatie viel. De Paulusabdij kende in de jaren dertig en veertig haar grootste bloeitijd. Zo werd in 1935 de Adelberg Abdij in Egmond bevolkt. In 1945 bouwden de monniken bij de Slangeburg in Doetinchem een nieuw klooster en in 1951 gingen vanuit Oosterhout monniken naar een klooster in Vaals, vanwaar Duitse monniken na de oorlog waren verdreven.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog woonden er in Oosterhout honderd monniken. Daarop volgden in de zestig– en zeventigerjaren een tijd van grote teruggang. Er waren veel uittredingen en nauwelijks nieuwe aanwas.
De pottenbakkerij, waarmee de Paulusabdij in de wijde omgeving van Oosterhout veel faam heeft verworven, gaat per september van dit jaar sluiten. „Verder zullen we ons de komende twee jaar gaan bezinnen op de verhuizing en wat er met de abdij moet gebeuren", zei Huiting. Een apart punt van zorg daarbij is de bibliotheek met 60.000 boeken. „Het is een grote verantwoordelijkheid om daar een goede bestemming voor te vinden."