Telescoop als trekpleister (fotoserie)
De onlangs heropende Dwingeloo Radiotelescoop is dan wel met pensioen gestuurd, maar werkloos is hij nog lang niet. Amateurastronomen en radioamateurs, bedrijven en kunstenaars weten het monumentale apparaat nog steeds te vinden.
De gerestaureerde telescoop aan de rand van het Dwingelooseveld is een icoon, vindt ingenieur André van Es, projectleider bij Astron, het Nederlandse instituut voor radioastronomie in Dwingeloo. „Het is de eerste radiotelescoop ter wereld. En dankzij dit apparaat weten we nu hoe onze Melkweg eruitziet.” Hij vindt het volkomen terecht dat de telescoop op de Rijksmonumentenlijst is geplaatst.
De enorme schotel van ‘kippengaas’ met een doorsnede van 25 meter staat te glanzen in de felle zomerzon. Van Es klimt de trap op naar het bedieningshuis. Daarin is ruim veertig jaar wetenschappelijk onderzoek gedaan. Als het aan Van Es ligt, gaat dat weer gebeuren. „Maar dan veel kleinschaliger, voor amateurastronomen. Daarnaast willen we hem open kunnen stellen voor publiek.”
In een van de ruimten staan computers te zoemen. „Die hebben we gekregen van het KNMI.” In de kamer ernaast staat de aandrijving van de telescoop. Van Es wijst naar een klein rechthoekig kastje. „De nieuwe elektromotor waarmee we de telescoop draaien.” De oude Heemafmotor staat er gewoon naast. Als de elektriciteit uitvalt, heeft de telescoop ook nog een handzwengel. „Die hebben we tijdens de restauratie geregeld nodig gehad, maar dan zetten we er een accuboormachine op. Dat werkte wat sneller.”
Het echte werk gebeurde in de waarneemruimte aan het einde van de gang. De originele analoge uitleesapparatuur uit de jaren 1970 is nog aanwezig. „Er zijn plannen om deze apparatuur weer aan het werk te krijgen”, weet Van Es. „Maar wij gebruiken nu computers die de gegevens à la minuut kunnen delen met internet.”
Buitenom lopen trappen naar een platform tot dicht achter het gaas van de parabolische schotel. Op een hoogte van zo’n 20 meter is de constructie van de schotel van dichtbij te bekijken. Alles staat strak in de glimmende aluminiumkleurige verf.
Millennium
Dat was ruim twee jaar geleden nog wel anders, vertelt Van Es. De telescoop werd vanaf 1997 nog sporadisch gebruikt door Astron, en vanaf 2000 helemaal niet meer. „Dat had te maken met de gevreesde problemen rond de millenniumwisseling: we wisten niet hoe de klokken van de computers daarop zouden reageren.”
In 2006 zocht de Vereniging voor Experimenteel Radio Onderzoek in Nederland (Veron) contact met Astron. De radioamateurs van Veron wilden de telescoop gebruiken voor hun experimenten. „Aanvankelijk vond Astron dat helemaal geen goed idee. Voor metingen aan radiosignalen uit de ruimte moeten er zo weinig mogelijk stoorzenders in de buurt zijn; dat is de reden waarom Astron midden in een Natura 2000-gebied zijn hoofdkantoor mag hebben.”
Gaandeweg werd de Astrondirectie wat enthousiaster voor de plannen van Veron, vervolgt Van Es. „Wellicht zou de telescoop dan een zinvol tweede leven kunnen krijgen.”
Het jaar daarop richtten Astron, Veron en het KNMI de stichting C. A. Muller radioastronomiestation (Camras) op. Remco den Besten van het KNMI werd voorzitter. „Binnen drie maanden hadden we de eerste donatie binnen voor nieuwe elektromotoren om de schotel te kunnen richten.”
Het jarenlange stilstaan bleek funest voor de telescoop: de tand des tijds vrat aan de constructie. „Stukken roest vielen spontaan naar beneden, vooral wanneer de schotel werd bewogen. Het was dramatisch. We hebben de omgeving afgezet met lint; wie er toch heen wilde, moest een veiligheidshelm op.” Van Es –momenteel voorzitter van Camras– laat enkele roestbruine stukken van zo’n 4 centimeter groot zien die hij in zijn kantoor bewaart. „Als je die op je hoofd krijgt, ben je serieus beschadigd.”
Zijn schrikbeeld was de Greenbanktelescoop in de VS. Die stortte op een dag spontaan in elkaar. „Zo ver wilden wij het niet laten komen. Er moest snel iets gebeuren, anders kon het weleens te laat zijn.” Maar hoe de telescoop er als geheel aan toe was, wist hij toen nog niet.
Inmiddels was de telescoop een Rijksmonument geworden, zodat het Rijk over de brug kwam met 880.000 euro – „75 procent van ons totale budget.”
Het restauratieproject ging op 29 april 2012 voortvarend van start en nam twee jaar in beslag. Restaurateurs van Multipaint uit Stadskanaal hebben de radiotelescoop volledig uit elkaar gehaald. Het stalen onderstel werd gezandstraald en kreeg een antiroestbehandeling. Zwaar verroeste bouten werden vervangen.
„Vooral het optakelen van de schotel was een spectaculaire gebeurtenis. Dat lukte eerst niet. Hij was geschat op 28.000 kilogram, maar bleek 38.000 kilogram te wegen.” Ook de driehoekige roestvaststalen gaaspanelen van de parabolische schotel werden gedemonteerd. De vrijwilligers van Camras hebben alle gaaspanelen schoongemaakt. „Er groeide veel mos in het 8 millimetergaaswerk”, weet Van Es.
Storm
Na de restauratie is de schotel beter dan hij al was: de constructie is duurzamer. Bang dat de telescoop het bij fikse storm alsnog begeeft, is Van Es niet. „Hij heeft in zestig jaar nog nooit stormschade opgelopen. Al moet ik er eerlijkheidshalve aan toevoegen: ik knijp hem wel een beetje als het hard waait.”
Bovendien is de ontvangstkwaliteit er flink op voorui gegaan. Samen met de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Weer- en Sterrenkunde (KNVWS) probeert Camras amateurastronomen te interesseren voor het zelf doen van metingen met de pas geopende telescoop.
„Ik ben zelf geïnteresseerd in buitenaards leven. Mogelijk kan ik daar met deze telescoop signalen van opvangen. Maar misschien moeten we daar nog nieuwe ontvangers voor ontwikkelen”, vertelt de Camrasvoorzitter.
Een serieuze opdracht kwam deze maand binnen van het Delftse ruimtevaartbedrijf ISIS. „Dat was het contact verloren met een microsatelliet. De zender voor meetgegevens overschreeuwde de zender voor de vluchtgegevens. Met de telescoop hebben we de satelliet opgespoord en gevolgd. Met een krachtige radiopuls hebben we het kunstmaantje gereset.”
Zelfs kunstenaars maken gebruik van de telescoop, vervolgt Van Es. „Bij de opening van de telescoop op 5 april trad muzikant Fay Lovsky op met een beat op het ritme van radiopulsen uit de ruimte, en kunstenaar Daniela De Paulis verstuurde fotobeelden naar de maan en ving de reflectie daarvan weer op.”
Camras zet de telescoop ook in voor het volgen van kometen en van de reuzenplaneet Jupiter. Radioamateurs voeren er experimenten mee uit. „Ze zoeken via de maan contact met zendamateurs elders in de wereld”, weet Van Es. „Zo brengt de telescoop mensen over de hele wereld met elkaar in contact.”
Voorgeschiedenis
De Dwingeloo Radiotelescoop dankt zijn bestaan aan de inspanningen van de Leidse hoogleraar astronomie Jan Hendrik Oort. Hij bestudeerde de Melkweg – het sterrenstelsel waarvan ook het zonnestelsel deel uitmaakt. De hoogleraar stuitte daarbij geregeld op stofwolken die sterren in de Melkweg afdekten. Om daar doorheen te dringen had hij een radiotelescoop nodig.
De regering was echter in 1948 niet van plan geld te steken in zo’n telescoop waarvan het nut nog niet was bewezen. Maar bij Radio Kootwijk stond nog een aantal Duitse Würzburgradioantennes uit de Tweede Wereldoorlog.
Oort kreeg er één in bruikleen en paste de antenne aan om er de golflengte van waterstof mee te kunnen waarnemen. De Delftse ingenieur Lex Muller –naar wie de stichting Camras is genoemd– nam de waterstofspectraallijn op 11 mei 1951 waar met de Würzburgantenne van Kootwijk. Dag en nacht waren er daarna studenten astronomie bezig om de wolken waterstofgas in de Melkweg in kaart te brengen.
Het succes van de Nederlandse radioastronomie leidde ertoe dat Oort toestemming kreeg om aan de rand van het Dwingelderveld een radiotelescoop te bouwen met een schoteldiameter van 25 meter. De telescoop werd op 17 april 1956 door koningin Juliana geopend.
Mijlpalen
De Dwingeloo Radiotelescoop is onmisbaar gebleken bij het in kaart brengen van de Melkweg, weet Van Es, werkzaam bij Astron. „Astronomen konden met gewone telescopen niet door stofwolken in de Melkweg heen kijken. Dat bracht de Leidse astronoom Jan Hendrik Oort op het idee om radiosignalen van achter die wolken op te vangen.”
Door de ruis van waterstofwolken uit de radiosignalen te filteren, konden astronomen met de radiotelescoop signalen opvangen van sterren die ze eerst niet konden waarnemen. Uiteindelijk lukte het Oort hiermee de structuur van de Melkweg te ontrafelen: die bleek een ronddraaiende spiraal te zijn.
Doordat de telescoop voortdurend werd verbeterd, konden de astronomen ook de waterstofwolken in de Melkweg zeer gedetailleerd in kaart brengen.
De Dwingeloo Radiotelescoop haalde in 1994 de wereldpers toen astronomen de sterrenstelsels Dwingeloo 1 en 2 ontdekten op een afstand van 9 miljoen lichtjaren.
Bezoekersinfo
De Dwingeloo Radiotelescoop is momenteel alleen op afspraak (info@camras.nl) te bezoeken. De stichting Camras is bezig met het vaststellen van vaste dagen waarop de telescoop kan worden bezocht. Waarschijnlijk worden dat woensdag- en zondagmiddag. Er wordt gewerkt aan een nieuwe versie van de website van de telescoop.
Kinderen betalen voor een bezoek 1 euro, volwassenen 2 euro; voor groepen inclusief rondleiding en astronomische excursie rekent Camras 5 euro per persoon.
Bezoekadres:
Astron
Oude Hoogeveensedijk 4
7991 PD Dwingeloo