Dat zei korpschef Gerard Bouman van de Nationale Politie maandag tijdens een informatiebijeenkomst in de Tweede Kamer over de nasleep van de ramp met het vliegtuig van Malaysia Airlines. De stoffelijke resten van de meeste slachtoffers van de crash zijn vorige week overgebracht naar een kazerne in Hilversum om te worden geïdentificeerd. Bouman zei niet te weten naar hoeveel lichamen nog wordt gezocht.

In het ramptoestel zaten 298 mensen, onder wie 194 Nederlanders. Alle inzittenden zijn om het leven gekomen. Wat de forensisch experts in Oekraïne aantreffen, is volgens Bouman „met geen pen te beschrijven”. Al zijn de leden van die teams nog zo ervaren, ze hebben het er vaak vreselijk moeilijk mee. Wat er in de zakken met menselijke resten zit, is „echt afschuwelijk”, aldus de korpschef „In stukken en brokken bij elkaar, groot en klein. Sommige stukken zijn ook nog verbrand of zwaar beschadigd.” Om hoeveel mensen het allemaal gaat, is daardoor niet exact te zeggen. Voor de betrokken specialisten, marechaussees en politiemensen is psychologische en geestelijke zorg beschikbaar.

Voor het kabinet is het nog steeds het allerbelangrijkste om de stoffelijke overschotten en bezittingen van slachtoffers die nog op de rampplek liggen, naar Nederland te brengen. Maar dat verloopt moeizaam. Ook maandag moesten Nederlandse onderzoekers weer rechtsomkeert maken omdat het door gevechten tussen pro-Russische separatisten en het regeringsleger te gevaarlijk was in het gebied.

De marechaussees en politiemensen zijn nu nog onbewapend. Maar een verdrag dat Nederland en Oekraïne maandag tekenden, maakt het wel mogelijk dat ze persoonlijke bewapening gaan dragen. Het legt ook de basis voor een grotere inzet met gewapende militairen, al is het volgens minister Frans Timmermans van Buitenlandse Zaken „zeer onwaarschijnlijk” dat dat gebeurt. Het kabinet besloot zondag om geen militaire missie naar Oost-Oekraïne te sturen.

De Tweede Kamer overlegt daarover dinsdag met Timmermans en zijn collega’s van Veiligheid en Justitie en Defensie.