Van Duijn zet plussen en minnen
Een aantrekkende economie en een ietwat tegenvallende beurs. Zo zou het jaar 2004 volgens hoofd strategie Jaap van Duijn van beleggingsmaatschappij Robeco wel eens kunnen uitpakken.
Bij de presentatie van de ”World Outlook”, waarin de beleggingsgoeroe zijn visie op het aanstaande beleggingsjaar ontvouwt, trok Van Duijn dinsdag een parallel met 1984. Toen twee decennia geleden het bedrijfsleven na een zware periode eindelijk de wind in de zeilen kreeg, wist de beurs het herstel minder goed te weerspiegelen. „Net als je denkt: nu kan het voor de belegger gebeuren, is het weer achter de rug.”
Een verklaring voor dit mogelijke scenario is dat de economie en de beurzen niet altijd gelijk opgaan. „In 2003 is al op het herstel van 2004 vooruitgelopen. Hierdoor zijn koers-winstverhoudingen in een aantal sectoren al opgelopen.” Tevens vormen de mogelijkheid van terroristische aanslagen en de onzekere situatie in het Midden-Oosten een bedreiging voor het nieuwe jaar.
De ”chief strategist” van Robeco zou zijn gewoonlijke optimisme echter tekortdoen als hij verzuimde de lichtpuntjes te signaleren. Zo is er volgens hem een goede kans dat in Amsterdam de AEX dit jaar boven het Europese gemiddelde uitkomt. Dat valt toe te schrijven aan de samenstelling van het mandje aandelen die bij elkaar de toonaangevende index vormen.
Bedrijven uit de zogenoemde oude economie -energie, industrie en grondstoffen- als Shell en Unilever leggen het meeste gewicht in de schaal. Juist deze aandelen zullen gaan stijgen, is de inschatting van Van Duijn. Vorig jaar deden meer offensieve aandelen van ondernemingen in de hoek van elektronica en informatietechnologie het goed. Deze leggen op bijvoorbeeld de Duitse beursindex DAX een zwaarder accent, zodat deze vorig jaar relatief beter scoorde dan de Nederlandse evenknie.
Opvallend vindt Van Duijn het gegeven dat Nederlandse burgers het succes van het beursjaar kennelijk afmeten aan de stand van de AEX. „Als je dat doet, kan ik me voorstellen dat velen ook 2003 een beetje als een verloren jaar beschouwen. Maar een Duitser die een paar kilometer over de grens in Noord-Rijnland-Westfalen woont, heeft een heel ander beeld.” Terwijl het verschil in beleving volgens hem objectief gezien geen grond heeft.
Of het nu Heinrich of Antje betreft, voor beiden zien de komende jaren er wel goed uit, meent Van Duijn. Want de volgende recessie komt „pas aan het eind van dit decennium.” De wereld gaat namelijk eindelijk de „vruchten plukken” van de digitale revolutie, en wel in de vorm van een hoge productiviteitsgroei. Waarmee de Robeco-strateeg alsnog bevestigd ziet dat de koersstijgingen van afgelopen jaren in de ict-sector waren gerechtvaardigd.
Verder profiteert het bedrijfsleven van de loonmatiging, terwijl de inflatie de komende twee jaar „nog geen probleem” zal zijn. Al met al verwacht Van Duijn dat de groei dit jaar eerder zal meevallen dan tegenvallen. In percentages uitgedrukt: de economie zal in zijn optiek eerder een stijging laten zien van 2 procent dan van de geraamde 1,5 procent. „Het ziet er wel redelijk uit, denk ik.”
Dat er meer plussen zijn dan minnen, laat onverlet dat Van Duijn aandacht vraagt voor het gegeven dat Europa de „zwakste schakel” is in de wereldeconomie. Ondanks het conjuncturele herstel kampt het continent met een aantal structurele problemen die het op steeds grotere achterstand van de Verenigde Staten en op termijn mogelijk ook van de opkomende Aziatische economieën zetten. „Als ik jong was, zou ik overwegen naar Australië te emigreren.”
Als problemen noemt hij de lage groei van de beroepsbevolking en de relatief geringe deelname aan het arbeidsproces van met name ouderen en immigranten. Ook werken Europeanen minder lang en blijft de kwaliteit van het onderwijs sterk achter. Dit gaat bijzonder op voor het Europese vasteland. Groot-Brittannië en de Scandinavische landen doen het beter. Van Duijn: „Het beeld van een openluchtmuseum dringt zich aan me op.”
Europeanen zouden eens wat beter naar hun eigen prestaties moeten kijken, in plaats van ach en wee te roepen over het Amerikaanse beleid, vindt hij. Uitgerekend door het „ongekende” pakket monetaire en budgettaire stimulerende maatregelen heeft de recessie een „zeer mild” karakter gekregen. Wat de Republikeinse president Bush heeft gedaan, verdient volgens hem een apart hoofdstuk in de economische handboeken. „Zoiets heb ik nog nooit meegemaakt.”
Wat Van Duijn betreft, een les voor Den Haag. „Het Stabiliteitspact heeft niet erg stimulerend gewerkt voor Europa. Economisch bezien is het niet verstandig dat de overheid bezuinigt in een tijd waarin iedereen bezuinigt.”