„Wat doen we na 12 december? Preken!”
„Wat doen we nu na de 12e december? Preken, broeders! Preken alsof het leven ervan afhangt. Dat doet het trouwens ook. Het leven van hen die u en mij horen, hangt ervan af.” De voorzitter van de Gereformeerde Bond, ds. G. D. Kamphuis, hield woensdagmorgen in Doorn de openingstoespraak tijdens de predikantencontio van de Bond.
Ds. Kamphuis vroeg in zijn toespraak aandacht voor de priesterlijke bediening van Christus. „Juist dit leven uit de priesterlijke bediening van Christus maakt ons intens en vurig bewogen. Hier vindt het geloof ook zijn diepste grond. Het geloof dat het welbehagen van de Heere voorspoedig doorgaat. Ook na 12 december 2003. Wij beleven aan dat besluit grote pijn. Een besluit dat ons meer verstoort dan sticht. Maar daarmee is Gods welbehagen niet ingeperkt.”
De GB-voorzitter signaleerde dat in de huidige situatie „meerdere broeders onder ons lijden aan de spanningen binnen de gemeente. U wist wel dat uw roeping u niet de gunst van mensen zou opleveren. Maar, in de praktijk viel dat meestentijds nog wel mee. In deze fase komt het feit dat u op uw post blijft in het geheel van de kerk, u echter te staan op felle afkeuring. Op vraagtekens achter uw roeping. Op vragen naar uw betrouwbaarheid. Maar, wie met zijn strijd en vragen bij de Heere schuilt, gaat in deze weg van navolging en gehoorzaamheid aan Hem in onze gebroken situatie niet alleen. Waar Hij is, kunt u zijn. Waar Zijn kruis wordt verkondigd, kunt u zijn. Zo hebt u een woord voor de schapen van uw kudde. Voor hen die zich om de kerkelijke situatie niet bekommeren en voor hen die ernstig bezwaard zijn.”
In kerkenraden en gemeenten zijn na de 12e december grote spanningen. „Wij worden in onze kerkelijke liefde verscheurd. Velen van ons wisten en weten zich verslagen. Daarbij komt dat broeders in het ambt, kerkenraadsleden, gemeenteleden zich dreigen los te maken uit de kerkelijke verbanden die na de 1e mei zullen ontstaan.
Hoe staan we daarin? Hoe gaan we daarmee om? De eenheid vindt haar concentratiepunt onder de bediening van de verzoening, rond de hemelse Priester, Die Zijn leven gaf. Daar zijn we immers samen goddeloos. Daar zijn we samen aangewezen op Zijn offer dat bevrijdt en redt.”
„Broeders, waar is ons geloof?” vroeg ds. Kamphuis. „Bij tijden ben ik verontrust over de hervormd-gereformeerde beweging en haar geloofsleven. Bezorgd over ons zicht op de diepste kern van de verzoening. Waarin niets van mij is, maar waarin alles van Christus komt. Dan alleen is er hoop voor onszelf. Maar, dan kunnen wij in priesterlijke bewogenheid ook de kerk in haar verval niet loslaten. Niet een nieuwe organisatie helpt ons verder, niet de gang naar de rechter helpt ons verder, maar de bediening van de verzoening in de volmacht van de Geest. De hervormd-gereformeerde beweging staat of valt niet met de kerkorde waaronder zij leeft, maar met haar geloofsleven en haar prediking.”
„Laten wij de plaats der gehoorzaamheid innemen”, riep de GB-voorzitter de aanwezige predikanten op. „Van u en mij worden wellicht zwaardere offers gevraagd. Meer loutering, meer oefening in de godzaligheid. Meer vurig gebed. We staan bloot aan barre winden. Maar een dienstknecht is niet meer dan zijn Meester.”
Ds. Kamphuis wees ook op de verhoogde Hogepriester, Die voor de Zijnen bidt. „In Zijn voorbede ligt het heden en de toekomst van de kerk vast. Door de crises heen bidt Hij Zijn gemeente naar huis.” Daarom is het met de kerk van Christus geen verloren zaak. „Ook niet in ons land. Ook niet met de kerk der vaderen. Ook niet met de erfenis die ons is overgeleverd en geschonken.”