Binnenland

„Gevaren van zwemmen in rivier ernstig onderschat”

RIJSWIJK. De reddingsbrigade is tijdens de eerste tropische dagen dit jaar ruim 2000 keer in actie gekomen. Daarvan ging het 33 keer om zwemmers in problemen. Vooral de gevaren van zwemmen in rivieren worden ernstig onderschat.

Dick Hofland
23 July 2014 16:45Gewijzigd op 15 November 2020 12:03
beeld ANP
beeld ANP

De verleiding is soms moeilijk te weerstaan, vooral op warme dagen. Maar toch is het beter niet in een rivier te gaan zwemmen.

De waterstanden in met name de grote rivieren zijn in de zomer dermate laag dat er vaak alleen nog water staat in de vaargeul. De rivieren zijn daardoor ondieper en smaller, waardoor ze mogelijk veiliger lijken, maar dat juist niet zijn.

„Vooral de stroming is dan verraderlijk”, zegt Mariska Verbeij van Rijkswaterstaat. „Dat wordt nog erger door de zuigende werking van voorbijvarende schepen, die sterker is naarmate de hoeveelheid water minder is. Eerst trekt het water weg van de kant en daarna komt het met grote kracht weer terug. Daar komt nog bij dat vanaf een schip zwemmers niet of slecht te zien zijn en zo’n schip niet direct vaart kan minderen of op het laatste moment uitwijken.”

Luchtbed

Zwemmers en recreanten op bijvoorbeeld een luchtbed houden daarnaast ook zeer ten onrechte niet of nauwelijks rekening met de wind. Als de wind van land naar zee waait, ontstaat in de rivier een bovenstroom richting zee en die is nog sterker tijdens eb. Een zwemmer kan gemakkelijk worden meegenomen door deze stroming.

Een gemiddelde zwemmer komt ongeveer een halve meter per seconde vooruit en terugzwemmen lukt alleen als de stroming gemiddeld minder is dan een halve meter per seconde. Dat is zelden het geval, zeker niet op de grote rivieren. De wind zorgt bovendien voor kleine golfjes, die het zicht van de zwemmer belemmeren.

Als de wind vanaf zee komt richting land, dreigt er ander gevaar. Zo’n wind kan juist op een warme zonnige dag met weinig wind plotseling opsteken. Hij zorgt voor een stuwing van het bovenste laagje water van de zee af. Aangezien het rivierwater hoe dan ook moet worden afgevoerd, ontstaat er een onderstroom richting zee, dus in tegengestelde richting. Deze onderstroom is sterker naarmate het harder waait. Het grootste gevaar van deze zogeheten aanlandige wind is dat zwemmers door golfslag in combinatie met een sterke onderstroom onder water worden getrokken. De bovenstroom duwt het lichaam richting de wal en de onderstroom trekt de voeten richting zee.

Tot slot is er nog de zijwind, die evenwijdig aan de wal waait. Ook dan ontstaat er een sterke stroming, logischerwijs evenwijdig aan de kust. Dit is een zogenoemde zoper. Het grootste gevaar van een zoperstroming treedt op als iemand zich snel evenwijdig aan de wal verplaatst. Als dat zwemmend is, kan er vermoeidheid optreden, als het drijvend is, wordt hij of zij meegesleurd richting golfbrekers en dammen.

Ondermijnd

Los van de wind kan de oever ondermijnd zijn, waardoor deze onverwacht wegzakt. Of de bodem bestaat uit slappe bagger, waarin je tientallen centimeters kunt wegzakken. De bodem van oever en rivier kan ook heel grillig zijn met plotselinge diepteverschillen of een knik, waarna de bodem steiler afloopt dan gedacht. Zulke situaties kunnen vooral bij kinderen en minder ervaren zwemmers leiden tot paniek, met kans op verdrinken tot gevolg.

„De rivier lijkt onschuldig”, zegt Verbeij van Rijkswaterstaat. „Dat komt onder meer door de strandjes, die tussen de kribben, een soort pieren, liggen. Het lijkt heel natuurlijk om daar te gaan zonnen, te pootjebaden en te zwemmen. Maar deze strandjes zijn niet aangelegd voor recreatie, ze zijn het gevolg van de stroming van de rivier. Juist op deze plekken heb je te maken met zuiging, golfslag, draaikolken en onverwacht steile en glibberige overgangen naar het diepere water.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer