Commentaar: Een dag van nationale rouw zou zeker op zijn plaats zijn
De ramp met de MH17 is inmiddels een drama in meerdere bedrijven geworden. Was er vorige week donderdag eerst de verbijstering dat het toestel met 298 burgers aan boord was neergeschoten, inmiddels is de wereld er getuige van geweest hoe onverlaten dagenlang solden met lichamen van de slachtoffers. Steeds wierpen zij nieuwe blokkades op om de thuisvaart van omgekomenen te hinderen. Kennelijk zonder zich er enige rekenschap van te geven hoe ingrijpend dit voor nabestaanden is.
Verbijsterend is ook te zien hoe mensen zich op de plek van de ramp gedragen. Minister Timmermans van Buitenlandse Zaken heeft dat gisteren in een toespraak voor de VN-Veiligheidsraad op indringende wijze onder de aandacht van de wereld gebracht. Zonder enig gevoel voor respect is er geroofd en geplunderd. Zelfs trouwringen van omgekomen mensen zijn meegenomen. Dit tart elke beschrijving.
Onthutsend is ook hoe de Russische president Poetin zich opstelt. Weliswaar zegt hij keer op keer zijn medewerking toe aan het vrijgeven van de lichamen en belooft hij alles in het werk te stellen om een goed, onafhankelijk onderzoek naar de oorzaak van de ramp te bevorderen. Maar de schone woorden worden niet omgezet in daden. Hij wekt de indruk dat hij geen invloed heeft op de separatisten die de rampplek controleren. Terwijl iedereen in de wereld weet en er tal van bewijzen zijn dat Moskou wel degelijk een dikke vinger in de pap heeft.
Her en der klinken er stemmen die van de Nederlandse regering verlangen dat ze zich scherper tegenover Moskou opstelt. Terecht dat premier Rutte daarin op dit moment terughoudend is. De eerste prioriteit is dat de lichamen naar Nederland komen. Om dat te bereiken is de achterliggende dagen gebleken dat druk op Moskou nodig is. Maar tegelijk is het van belang met Poetin in gesprek te blijven. Dat vraagt een uitgebalanceerde opstelling waarbij het niet in het belang van de eerste prioriteit is om de Russen tegen zich in het harnas te jagen. Hoezeer de behoefte zich soms opdringt om harde taal te spreken.
Een ramp zoals die vorige week plaatshad, raakt allereerst de directe nabestaanden. Voor hen is het onpeilbaar leed. Het is echter ook zeker waar dat dit drama een diepe wond in de hele samenleving heeft geslagen, zoals koning Willem-Alexander maandag zei. Velen kennen direct of indirect mensen die zijn omgekomen. Maar ook zij die op verdere afstand staan, voelen zich pijnlijk getroffen. Om die reden zou het goed zijn als er een dag van nationale rouw zou komen.
In dagen van diep verdriet en rouw voelt iedereen dat mensenwoorden tekortschieten. Zij zijn maar nietige vertroosters. Uiteindelijk kan die troost alleen maar door God worden gegeven. Dat voelen zelfs onkerkelijke mensen in zo’n situatie nog wel aan. Niet voor niets vragen onchristelijke artsen aan mensen die een ernstige boodschap krijgen of ze steun kunnen vinden in hun geloof. Tegen die achtergrond is het schrijnend dat de koning gisteren in zijn toespraak elke verwijzing naar het geloof of God heeft vermeden. Zo blijven goedbedoelde woorden toch heel arm. Ook dat is schrijnend.