Pesach met Marokkaanse limonade
De positie van Joden in Marokko is uniek in de Arabische wereld: de bevolkingsgroep heeft een lange geschiedenis in het land en bijzondere privileges. Een nieuwe generatie Marokkanen is er echter onbekend mee. „Jongeren zijn stomverbaasd als ze horen dat er hier altijd Joden waren.”
In het Marokkaanse Joods Museum van Casablanca hangt prominent bij de ingang een plaquette met de preambule van de Marokkaanse grondwet. Daarin staat dat Marokko een soevereine islamitische staat is met een „ongedeelde” nationale identiteit, die is gevormd door onder meer de Arabisch-islamitische en Berberse tradities. Tot zover niets opmerkelijks. Maar dan volgt een interessante bijzin, waarin staat dat de Marokkaanse identiteit ook is „verrijkt” door Afrikaanse, Andalusische, Hebreeuwse en mediterrane invloeden.
„Ja, de Joden van Marokko hebben een zeer bijzondere status”, licht museumdirectrice Zhor Rehihil op haar werkkamer enthousiast toe. „Een dergelijke erkenning van Hebreeuwse invloeden is volstrekt uniek in de Arabische wereld.”
Ze wijst op zichzelf, vertelt dat ze Marokkaans is, islamitisch, maar zich diep verbonden voelt met de Joden in haar land. „Wij delen onze geschiedenis. Het Jodendom is een deel van mijn identiteit. We zijn allemaal Marokkanen, eten couscous, spreken dezelfde taal.”
De geschiedenis van de Joden in Marakko gaat dan ook ver terug, tot lang voor de komst van de islam. De overlevering wil dat de eerste Joden vlak na de vernietiging van de eerste tempel, in 586 voor Christus, naar Noord-Afrika zijn gekomen. Ze leefden er samen met de oorspronkelijke bewoners: de Berbers.
Het voortbestaan van de bevolkingsgroep is na al die eeuwen echter kwetsbaar geworden: er wonen nog zo’n 3000 Joden in Marokko, van wie de meesten op leeftijd zijn. Halverwege de 20e eeuw waren dat er nog meer dan 300.000. „In Marokko leefde de grootste Joodse gemeenschap in de Arabische wereld”, vertelt Rehihil. „Na de oprichting van de staat Israël in 1948, en met name na de Zesdaagse Oorlog in 1967, zijn velen echter vertrokken.” Met de Zesdaagse Oorlog, waarbij de Arabische wereld het onderspit delfde tegenover Israël, namen de anti-Joodse sentimenten in Marokko toe.
Unieke relatie
Het Joods Museum laat de verwevenheid van de Joodse en de lokale cultuur zien, bijvoorbeeld in de trouwkleding. Joodse bruiden uit verschillende hoeken van het land kleden zich zeer verschillend, al naar gelang de lokale gewoonten. De synagoges in Marokko, waarover een foto-expositie te zien is, vertonen in hun bouwstijl duidelijk Arabische invloeden.
„Wist je dat Joden hier Pesach vieren met Marokkaanse limonade?” vraagt Rehihil. „Dat is uniek hoor. En kijk eens bij Joodse inwoners naar binnen. Hun interieurs zien er net zo uit als die van de buren.” Ook in hun religieuze beleving verschillen de bevolkingsgroepen volgens de museumdirectrice nauwelijks. „Je kunt je niet voorstellen hoeveel de islam en het Jodendom delen. We denken in grote lijnen hetzelfde.”
De Marokkaanse heersers hebben de Joden eeuwenlang in bescherming genomen. De ”mellah”, de wijken waar Joden woonden, lagen doorgaans naast het paleis van de sultan. Joden vervulden een belangrijke rol in de handel, maar bekleedden soms ook hoge functies aan hof.
Beroemd is de houding van de Marokkaanse sultan Mohamed V ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Toen het pro-Duitse Franse Vichy-regime de invoering van anti-Joodse wetten in de koloniën gelastte, weigerde hij resoluut. „Ik sta mijn kinderen niet af. Wij hebben hier alleen Marokkanen”, liet hij de toenmalige kolonisator weten.
Ook nu nog onderhoudt de Marokkaanse koning Mohamed VI goede contacten met de Joodse gemeenschap. Hij heeft zelfs een Joodse adviseur, André Azulay. „Die is zeer nauw verbonden met de koning”, weet Rehihil.
Marokko is het enige land ter wereld waar het Joodse familierecht de volledige ruimte krijgt. Dat wordt door rabbijnse rechters in regeringsdienst uitgeoefend. Joden mogen hun eigen huwelijken sluiten en scheidingen voltrekken. Ze hebben bovendien hun eigen scholen. Het zijn rechten die de christenen van Marokko allemaal niet kennen. Christelijke Marokkanen kunnen niet trouwen.
Anti-Joods
Toch is de positie van de Joden in Marokko zeker niet probleemloos. Een nieuwe generatie Marokkanen is na de grote emigratiegolf van Joden uit Marokko geboren en weet niets van de Joodse invloed op hun politiek en cultuur. In het huidige Marokko groeit een anti-Israëlische stemming.
Een tragisch voorbeeld daarvan is een reeks bloedige aanslagen op verschillende Joodse doelen in 2003 in Casablanca. Maar er vinden ook geregeld kleinere incidenten plaats. De afgelopen week nog viel een man in de stad twee Joden aan, onder wie een rabbijn: Moshe Ohayon. De aanvaller zou de geestelijke hebben gevraagd of hij een Jood was, en hem vervolgens een harde klap hebben gegeven, waarna de oude man op de grond viel. Tegenover het Marokkaanse weekblad TelQuel zei de rabbijn later dat hij vooral teleurgesteld was in de reactie van de omstanders. Ondanks zijn roep om hulp, snelde niemand toe.
Tekenend is ook een vorig jaar ingediend wetsvoorstel van vijf politieke partijen waarin bezoek van Marokkanen aan Israël strafbaar wordt gesteld. Onder de indieners was de regerende islamitische partij. Een bezoek aan het Heilige Land zou vijf jaar celstraf of een boete van 100.000 euro moeten opleveren.
De Israëlische krant Ha’aretz wees in zijn berichtgeving hierover naar een nieuwe Marokkaanse organisatie „tegen normalisering van de betrekkingen met Israël.” De club hekelt de openheid van de Marokkaanse koning tegenover de Joodse natie en zou de hand hebben gehad in het wetsvoorstel.
Misverstanden
Alle privileges ten spijt is de werkelijkheid dat de Joden in al die eeuwen feitelijk nooit echt deel van de cultuur hebben uitgemaakt. Midden-Oostenkenner Bernard Lewis beschrijft de positie van de Marokkaanse Joden in zijn boek ”The Jews of Islam” in de afgelopen eeuwen als „over het algemeen onplezierig.” Joden hadden een ”dhimmi”-status, wat hun het recht gaf hun godsdienst uit te oefenen. Tegelijk waren ze echter gehouden aan strikte regels. Buiten hun eigen wijken mochten ze lange tijd bijvoorbeeld geen schoenen dragen. Als een moslim hun pad kruiste, moesten Joden het hoofd buigen.
Directrice Rehihil van het Joods Museum erkent dat er onder een nieuwe generatie Marokkanen „veel misverstanden” bestaan over Joden. Het museum probeert een rol te vervullen bij het wegnemen daarvan. „We hebben hier vaak schoolklassen op bezoek”, zegt Rehihil. „Ik zeg dan: Vraag je ouders of grootouders maar eens naar hun vroegere Joodse buurtgenoten. Ze zullen er positief over spreken.”
Rehihil krijgt ook geregeld groepen Marokkaanse jongeren uit Nederland over de vloer. „Ze zijn stomverbaasd als ik vertel dat we hier nooit problemen met Joden hebben gehad en dat ze hier altijd hebben gewoond. Het is voor hen een totaal nieuw geluid en soms ook een grote schok.”
Op de huidige ontwikkelingen in de betrekkingen van Marokko met Israël wil ze niet ingaan. „De Palestijnse zaak heeft niets te maken met de positie van Joden hier”, zegt ze alleen. „Israël is iets heel anders. Hier hebben we geen problemen met elkaar. Daar gaat het om.”
Wortels
De eerste Marokkaanse Joden die naar Israël trokken, kregen niet per se een warm onthaal. Israël werd de eerste decennia na 1948 gedomineerd door Europese Joden, die hun Marokkaanse volksgenoten als Arabieren beschouwden. Inmiddels vormen die echter zo’n 10 procent van de bevolking en zijn daarmee een van de grootste etnische groepen in Israël.
Jaarlijks bezoeken zo’n 50.000 van hen Marokko: ze gaan terug naar hun wortels. Zoals de oudere man, die met zijn dochter rondloopt in het Joods Museum. Hij laat haar zijn geboorteland zien, vertelt hij. „Wat is het mooiste land ter wereld?” wil Rehihil van hem weten. „Marokko natuurlijk”, zegt de man met een grote glimlach. Rehihil knikt enthousiast. „Dat wilde ik even horen”, lacht ze.