Kerkenraad is geen werkgever van de predikant
Jan Westert pleitte op 23 december op deze pagina voor een beter personeelsbeleid van kerkenraden ten aanzien van hun predikant. Ds. G. Herwig
plaatst bij dat pleidooi enkele kanttekeningen. Op de opiniepagina van het RD van 23 december schreef Jan Westert op persoonlijke titel een artikel, getiteld: ”Niks mis met iets extra’s voor de dominee”. Zonder iets af te willen doen van zijn oproep tot een „beter personeelsbeleid in de kerk”, meen ik toch enkele kanttekeningen te moeten maken, met het doel het geschetste beeld op z’n minst enigszins te nuanceren. Na achttien jaar werkzaam te zijn geweest in het basisonderwijs, waarvan de laatste dertien jaar als directeur op een middelgrote school, mag ik nu alweer bijna negen jaar predikant zijn in de Hervormde Kerk, behorend tot de Gereformeerde Bond. Door genoemde overgang heb ik dus ook wat zicht op de verschillen in personeelsbeleid buiten en in de kerk. Qua arbeidsvoorwaarden had ik wellicht beter directeur van een basisschool kunnen blijven. Dat gezegd hebbend volgen nu mijn kanttekeningen bij het artikel van Jan Westert.
Verschillen
Naar mijn bescheiden mening maakt het anno 2004 nogal wat uit -ook qua personeelsbeleid- in welk kerkverband iemand werkzaam is. Als hervormd predikant mag ik bepaald niet klagen. Maar in bepaalde kleinere reformatorische denominaties zijn de arbeidsvoorwaarden een stuk minder goed. In bepaalde, lang niet in alle! Integendeel zelfs. Sommige gemeenten in bepaalde kerkverbanden houden er een wel zeer ruimhartig beleid op na. Dit wordt dan meestal verdedigd met het argument dat hun predikant zeven dagen in de week en 24 uur per dag beschikbaar is en moet zijn. Ook binnen een en hetzelfde kerkverband zijn de financiële posities van de gemeenten soms zeer verschillend. Wie het in dat verband breed heeft, kan het ook breed laten hangen, wat uitkomt in -in mijn ogen althans- soms niet te verdedigen zeer ruime vergoedingen en andere stoffelijke schenkingen. Het is alles uiteindelijk gemeenschapsgeld!
Een van de vragen is hoe een predikant voor het eerst de pastorie binnenkomt. Heeft hij een arbeidsverleden in een ander beroep of start hij met een grote studieschuld? Bovendien blijkt het ene predikantsgezin in de uitgavenkant veel meer aan te kunnen dan het andere. Ook dit aspect heb ik gemist in het artikel van Westert. Daarnaast zien we ook in tal van pastorieën de trend ontstaan dat predikantsvrouwen, veelal in deeltijd, een betaalde baan hebben. Jammer genoeg ademt het artikel van Jan Westert op dit punt het standpunt van onze overheid. Er wordt slechts gekeken naar het individu en niet meer naar het gezin als geheel.
Nu, in het geval van een flinke studieschuld en een traktement aan de onderkant van de schaal, met daarbij een grote pastorie met dito energiekosten kán zich de situatie voordoen die in het genoemde artikel wordt geschetst. Wie zonder spaarpotje de pastorie binnenstapt, zal niet altijd zo gemakkelijk een spaarpotje kunnen vormen. Dat spaarpotje moet er overigens op termijn wel komen, omdat bij een eventueel emeritaat de pastorie verlaten moet worden en moet worden omgezien naar andere woonruimte.
Roeping
In de Nederlandse Hervormde Kerk kun je de laatste tijd kiezen voor de positie van ”werknemer”. Iedere maand wordt er dan loonbelasting van het traktement afgetrokken. Persoonlijk vind ik deze positie niet goed. Mijn kerkenraad is niet mijn werkgever, ook al delen we vrijwel alles rondom het werk inhoudelijk met elkaar. Ik ben -voor de Belastingdienst- een kleine zelfstandige. Dat blijkt voor veel predikanten financieel een gevaarlijke positie. Wat je bruto krijgt, is geen netto-inkomen. Jaarlijks staat de fiscus op de stoep. Er moet dus gereserveerd worden. Dat moet ook een predikant(sgezin) leren. Gelukkig zijn er tegenwoordig in de opleiding tot predikant -althans in de Hervormde Kerk- momenten waarop dit wordt aangereikt en uitgelegd.
Maar is je predikantzijn nu een beroep of een roeping? Ik meen het laatste. Gode zij dank, zou ik zeggen. Van dat bijbelse gegeven mag echter een kerkvoogdij of -straks in de PKN- een kerkrentmeester geen misbruik maken. Iedere predikant is als het goed is zeven dagen in de week en 24 uur per dag beschikbaar. Daar mag een passende beloning tegenover staan, waarbij mag meetellen dat een predikant een universitaire studie heeft gevolgd.
Gezonde afweging
Hoe nu verder? Westert hoop dat dit onderwerp in 2004 op de tafels van kerkenraden komt. Ik hoop dat ook, maar dan wel in een gezonde afweging van geestelijke en stoffelijke belangen. Uiteindelijk leven we van het gegeef. In de meeste pastorieën is dat anno 2004 Gode zij dank meer dan genoeg!
De auteur was voorheen werkzaam in het basisonderwijs en is nu hervormd predikant te Wierden.