„Verzacht leed uitgehongerde bruinvis”
MIDDELBURG. De PvdA-fractie in Provinciale Staten van Zeeland heeft opheldering gevraagd van het dagelijks provinciebestuur over het lot van de bruinvissen in de Oosterschelde. De fractie drong begin deze week in schriftelijke vragen aan op nader onderzoek nu uit een studie van de Universiteit Utrecht is gebleken dat bruinvissen in de Oosterschelde door honger doodgaan.
De Statenleden Van Haperen en De Kaart stelden in hun vragen dat de sterfte onder bruinvissen als gevolg van voedselgebrek „een aanwijzing is voor het niet goed functioneren van het ecosysteem in de Oosterschelde.” De twee willen dat Gedeputeerde Staten bezien hoe het leed voor de bruinvis, een kleine walvissoort, kan worden verzacht.
De Zeeuwse gedeputeerde Van Beveren (Visserij) licht desgevraagd toe dat het probleem van voedselschaarste in de Oosterschelde „al jaren speelt.” De sportvisserij klaagt er volgens hem ook over dat ze in de Zeeuwse wateren minder vis vangen dan vroeger. Dat komt omdat er minder voedsel in het water zit voor de vissen.
Oorzaak daarvoor zou zijn dat er te weinig zoet water de Oosterschelde in stroomt door de aanleg van de Deltawerken enkele decennia geleden. Van Beveren: „Er is zelfs ooit een idee geopperd om een pijpleiding aan te leggen vanuit het Zoommeer (een zoetwatermeer ten zuiden van Tholen en ten westen van Bergen op Zoom, JDvS), zodat het zoute Oosterscheldewater kon worden gemengd met zoet water uit de rivieren en de zeearm zo kon worden verrijkt. Zoet water is namelijk veel rijker aan voedingsstoffen dan zout water. Het water in de Oosterschelde is eigenlijk té schoon. Je zou er bij wijze van spreken een paar scheepsladingen mest in moeten kieperen.”
Niet alle dieren lijden onder het voedselgebrek in de Oosterschelde, weet Van Beveren. „De kreeften doen het er prima, en je hoort van sportvissers dat er voor de vissen die verdwijnen andere vissoorten in de plaats komen. Zo is het aantal kleine haaien dat in de Oosterschelde rondzwemt fors toegenomen. En vergeet niet dat ook het aantal zeehonden van invloed kan zijn op de visstand. Er komen veel zeehonden in de Oosterschelde voor en die eten flink wat vis.”
De voedselschaarste in de zeearm zou ook te maken kunnen hebben met de Japanse oester, die er in groten getale voorkomt. Dat uitheemse schelpdier eet massa’s algen. Dezelfde algen die op het menu staan van vislarven, die op hun beurt weer het voedsel vormen van jonge bruinvissen.
Het aantal Japanse oesters groeit nog steeds. Mogelijk blijven er daarmee niet genoeg algen over voor de vislarven en gaan ze dood. Met als gevolg: voedselgebrek voor de jonge bruinvissen.
Emiel Derks, belangenbehartiger van de organisatie Sportvisserij Zuidwest-Nederland, noemt de situatie „dramatisch.” „De laatste jaren is de visstand inderdaad hard achteruitgegaan.” Vooral in het oostelijk deel van de Oosterschelde, ten oosten van de Zeelandbrug, wordt bij viswedstrijden bijna niets meer gevangen, weet Derks. „Aan de westzijde, waar via de stormvloedkering nog contact is met de Noordzee en het water regelmatig ververst wordt, is de situatie iets beter, maar toch ook niet meer dan redelijk.”
Hij ziet ook de ‘overbegrazing’ door miljoenen schelpdieren –oesters, mossels en kokkels– als een belangrijke oorzaak van de voedselschaarste in de zeearm.
Derks meent dat verder de afname van de hoeveelheden nitraten en fosfaten in het water een rol speelt. „Maar dat is een ontwikkeling die zich de afgelopen jaren in alle Europese wateren voordeed.”
Door de bouw van de stormvloedkering heeft de Oosterschelde een ander natuurlijk patroon gekregen: de getijdewerking is afgenomen. Daardoor stroomt er minder water in en uit en is er niet langer sprake van een natuurlijke delta waarin zout en zoet samenkomen. De conclusie is helder, stelt Derks. „De natuurlijke dynamiek is uit het systeem.”
Moeder en jong in Marsdiep
DEN HELDER. Het zeegat tussen Den Helder en Texel, het Marsdiep, is een goede plek om bruinvissen te spotten terwijl ze achter scholen vis aan trekken. Eerder werden ze vooral in het vroege voorjaar gezien, maar de laatste tijd ook vaker in de zomer.
Vorige week werd bij de zeedijk in Den Helder nog een bruinvis met jong gespot, meldt onderzoekscentrum Ecomare.
Bruinvissen kwamen vroeger veel voor langs de Nederlandse kust. Na 1950 werd dat minder, maar sinds 1995 neemt hun aantal weer toe.
In de Oosterschelde worden de laatste jaren ook bruinvissen geboren.