Commentaar: Tegengaan criminalisering wietteelt vraagt betere samenwerking
Softdrugs vormen steeds meer een hoofdpijndossier. De kritiek op het beleid van minister Opstelten van Justitie neemt toe.
Ook de Eerste Kamer trok deze week aan de bel. De bewindsman moet beter luisteren naar de noodkreten van een grote groep burgemeesters die vindt dat de productie van hennep beter moet worden aangepakt.
Het Nederlands softdrugsbeleid is in zekere zin uniek in Europa. Sinds 1976 wordt de verkoop van wiet via coffeeshops onder bepaalde voorwaarden gedoogd, terwijl de productie is verboden. Dat spanningsveld tussen illegale teelt en legale koop gaat echter steeds meer klemmen.
De reden is niet zozeer dat het gebruik van softdrugs de afgelopen jaren in Nederland sterk is toegenomen, maar vooral de criminalisering van de teelt vormt het probleem. Mede door de aanvankelijk softe aanpak van de overheid is het drugsbeleid uit de hand gelopen. De hardere opstelling van Opstelten de afgelopen jaren lijkt nog weinig te helpen.
In ons land wordt op zolders, in loodsen en schuren op grote schaal wiet geteeld. De productie is veelal in handen van criminele bendes. De enorme winsten worden vervolgens witgewassen via de aankoop van bijvoorbeeld onroerend goed.
Verreweg het grootste deel van de productie –ongeveer 80 procent– gaat naar het buitenland. Nederland staat volgens deskundigen zelfs aan de top als het gaat om het produceren van hard- en softdrugs.
Het pleidooi om het beleid te veranderen, wordt dan ook steeds breder gedeeld. In eerste instantie kwam dat hoofdzakelijk uit linkse hoek. In die kring vond men de kritiek op het gebruik van softdrugs overdreven. Er werd gewezen op het feite dat alcohol en tabak wel onder bepaalde voorwaarden mogen worden geproduceerd en verkocht. Bovendien zouden veel meer mensen zijn verslaafd aan alcohol en tabak dan aan softdrugs.
Hoewel het een merkwaardige redenering is om het toestaan van het ene genotsartikel dat verslavend kan werken te gebruiken als argument om het andere te legaliseren, mag deze redenering wel aan het denken zetten voor wat betreft de vaak coulante houding ten aanzien van het gebruik van alcohol en tabak in veel gezinnen. Het terecht afwijzen van softdrugs en zeker harddrugs is één, maar houdt het dan op?
De drugsproblematiek vraagt in Nederland om bezinning. De wietteelt is echt uit de hand gelopen en vraagt om ingrijpen. Een groot struikelblok bij de bestrijding is echter de morele dubbelzinnigheid: het gedogen van het gebruik van softdrugs, terwijl de productie officieel is verboden. De vraag is: hoe verder?
Een steeds grotere groep burgemeesters pleit voor het onder toezicht van de overheid produceren van wiet. Maar het toestaan van een verslavend product is de oplossing niet, mede omdat de wietteelt mede door de enorme export te gecriminaliseerd is.
De harde aanpak van minister Opstelten is beter, Dat vraagt dan echter wel een betere samenwerking met andere landen en ook met de vele betrokkenen in ons land, zoals gemeenten, hulpverleners, politie en de Belastingsdienst.