Blanke Zimbabwanen bestrijden hongersnood Zambia
Blanke Zimbabwaanse boeren hebben het afgelopen seizoen volgens schattingen 70 procent van de hoeveelheid maïs geproduceerd die Zambia nodig heeft.
Het gaat om boeren die in Zimbabwe door een omstreden onteigeningsprogramma van hun landbouwbedrijven zijn verdreven en een onderkomen in buurland Zambia hebben gezocht. Zambia kan daardoor herstellen van de ernstige voedselcrisis die het land vorig jaar trof, terwijl Zimbabwe met het hongerspook blijft worstelen.
Meer dan honderd blanke Zimbabwaanse boeren zijn neergestreken in Mkushi, een vruchtbare maïsregio in Zambia, sinds de Zimbabwaanse regering in 2000 met een landhervormingsprogramma begon waarbij uitgestrekte boerderijen van blanke boeren werden onteigend. De rijke Zimbabwaanse ’vluchtelingen’ hebben in Mkushi akkers gehuurd van plaatselijke eigenaars, of zijn een samenwerking begonnen met boeren die het geld en het materieel niet hebben om grote oppervlakten land te bewerken. Het Zambia Investment Centre (ZIC) heeft al aan 31 Zimbabwaanse boeren de nodige vergunningen verstrekt om op grote schaal aan landbouw te doen. Naast maïs produceren ze ook al tarwe en tabak.
De ZIC is laaiend enthousiast. „We zouden meer boeren van het kaliber van de Zimbabwanen willen zien komen om hier te investeren in de landbouw”, liet de instelling weten. Ook onderminister van Landbouw, Chance Kabaghe, is vol lof, al deed de komst van de boeren de relaties tussen Lusaka en Harare geen goed.
Veel Zambianen voelden zich ook ongemakkelijk bij het idee dat hun land blanken opving die in Zimbabwe ongewenst waren. „De mensen waren bang dat de problemen met racisme uit het verleden weer zouden bovenkomen”, legt Kabaghe uit. „Zelfs mensen in de regering vonden dat we solidair moesten zijn met de Zimbabwaanse regering en de boeren dus de toegang moesten weigeren. Maar we zagen hen als potentiële investeerders die onze voedselveiligheid konden verbeteren, en nu blijkt dat we gelijk hadden.”
Door twee opeenvolgende droogtes kampte Zambia vorig jaar met een tekort van 635.000 ton graan - vooral maïs. De voedselprijzen stegen en 2,9 miljoen Zambianen hadden voedselhulp nodig. Boeren konden zwaar gesubsidieerd maïszaad en meststoffen kopen om de landbouwproductie er weer bovenop te helpen. Ook nu nog worden 150.000 Zambiaanse boeren op die manier geholpen. Toch zijn het de Zimbabwanen die van de laatste oogst een knaller hebben gemaakt.
Zambiaanse boeren zitten met de zaak in hun maag. „Het lijkt nu alsof wij incompetent zijn”, zegt Thrifty Stephenson, een Zambiaanse boer. „Maar de Zimbabwanen spelen in een andere divisie. Ze hebben hun moderne machines meegebracht, en ze hebben genoeg bezittingen om als onderpand te gebruiken voor grote leningen.” Zambiaanse boeren hebben niet zo’n goede banden met internationale financiers en hebben het ook moeilijker door de hoge stroomtarieven in Zambia en de forse invoerbelastingen op landbouwmaterieel. De Zambiaanse president, Levy Mwanawasa, heeft onlangs wel aangekondigd dat de regering aan die problemen zal sleutelen.
De Standard Chartered Bank of Zambia, die forse leningen heeft toegestaan aan meer dan twintig Zimbabwaanse boeren die naar Zambia zijn verhuisd, kreeg de wind van voren van de Nationale Boerenvakbond, omdat voor de nieuwkomers kan wat voor lokale boeren blijkbaar onmogelijk is. „Het is niet zo dat we geen vertrouwen hebben in onze boeren”, verdedigt directeur financieringen Brighton Ngoma zich. „Maar we moeten zeker zijn dat we onze investeringen beschermen en dat we onze doelstelling halen om de landbouwproductie op te drijven. De leningen aan de Zimbabwaanse boeren dragen al vruchten: de goede oogst heeft de inflatie helpen terugdringen en onze betalingsbalans in evenwicht gebracht.”
De Zambiaanse regering hoopt nog meer Zimbabwaanse boeren aan te trekken. Bijna de helft van het Zambiaanse grondgebied is geschikt voor landbouw, en een deel daarvan wordt nog niet gebruikt. Aan water is er op de meeste plaatsen geen gebrek, net als aan landarbeiders.
Intussen heeft Zimbabwe voor het tweede jaar op rij af te rekenen met voedseltekorten. Dat is voor een deel toe te schrijven aan de droogte van de voorbije jaren, maar ook aan de scherpe daling van de voedselproductie als gevolg van de landhervorming. Volgens het Wereldvoedselprogramma zal meer dan de helft van de bevolking dit jaar noodhulp nodig hebben.