Binnenland

„VBOK, luister naar achterban”

De VBOK gaat sinds vorige week door het leven als Siriz. Er is meer aan de hand dan een naamsverandering. De achterban mort. Dr. Jan van der Stoep: „Blijf als organisatie ook na veertig jaar dicht bij je oorspronkelijke missie.”

Evert van Dijkhuizen
1 January 1970 01:00Gewijzigd op 13 November 2020 23:14
Dr. Jan van der Stoep. Foto Sjaak Verboom
Dr. Jan van der Stoep. Foto Sjaak Verboom

De Vereniging tot Bescherming van het Ongeboren Kind (VBOK) heeft in de samenleving het imago van een militante, christelijke antiabortusbeweging. Dat is niet van vandaag of gisteren. „De organisatie tobt er al tien, twintig jaar mee”, zegt Van der Stoep, lector religie in media en publieke ruimte aan de Christelijke Hogeschool Ede. Hij houdt zich bezig met de relatie tussen christelijke organisaties en hun imago.

Van der Stoep herkent het dilemma van de VBOK. „Elke organisatie, ook een christelijke, heeft te maken met beeldvorming van buitenaf. Die beeldvorming kan zich op een gegeven moment niet meer goed verhouden tot de interne missie. Dat dilemma roept spanning op. Aan de ene kant wil je als organisatie zo veel mogelijk mensen bereiken met jouw boodschap, aan de andere kant vraagt de achterban zich af: Gaan we niet te ver in onze aanpassingen? Zeker als het onconventionele middelen betreft. Dat zag je vorig jaar bij de Evangelische Omroep bij de discussie over het programma ”40 dagen zonder seks”.”

Zaterdag heeft Van der Stoep dit ook benadrukt op een congres van de ChristenUnie. „Christenen hebben de naam dat ze overal tegen zijn en anderen willen beknotten in hun vrijheid. Hun boodschap zou echter moeten zijn: In de Bijbel is de vrijheid juist te vinden.”

Om verstandig met die spanning om te gaan, zijn volgens Van der Stoep twee dingen belangrijk. „Blijf als organisatie dicht bij je oorspronkelijke uitgangspunten, dicht bij je hart. Je moet jezelf niet verkopen aan de wereld omwille van een beter imago. Ga terug naar de kern van je missie. Als je imago meer gewicht krijgt dan je missie, dan gaat er iets mis. Het tweede: Zorg dat je interne en je externe communicatie nauw op elkaar aansluiten. De boodschap naar binnen en naar buiten toe moet dezelfde zijn, anders gaat het naar twee kanten toe fout.”

Van der Stoep constateert „een spagaat” op dit punt bij de VBOK. „De organisatie heeft een ander imago bij de achterban dan in de wereld om zich heen. Voor de achterban is de VBOK nog steeds een organisatie die vóór het leven is, dus tegen abortus, terwijl de organisatie zelf dat imago wil bijstellen. Vandaar de nieuwe naam.”

De CHE-lector pleit voor eerlijkheid over de missie. „De VBOK is ooit begonnen als organisatie die ongewenst zwangere vrouwen –vrouwen in nood dus– wil helpen om daarmee abortus te voorkomen. Dat is wat mij betreft een prima doel, wees daar dan ook eerlijk over. Je moet als organisatie je eigen agenda op tafel durven leggen. Niet met een dubbele agenda werken, dat is altijd gevaarlijk.”

Van der Stoep wil hierbij de motivatie van de medewerkers betrekken. „Waarom gaan mensen bij de VBOK werken? Dat is toch vanuit het ideaal om een bijdrage te leveren aan de vermindering van het aantal abortussen in ons land? Ik begrijp dat de situatie van nu anders is dan die van veertig jaar geleden. Ook de achterban van de VBOK verandert: het felle antiabortusgevoel wordt minder. Het besef leeft dat je meer strategisch met je standpunt moet omgaan. Je kunt tegenwoordig om die reden ook beter ergens voor zijn dan tegen. Alleen ergens tegen zijn, is een zwaktebod. De VBOK is altijd vóór het leven geweest, maar daarmee tegelijk tegen abortus. Dat maakt de situatie lastig.”

Het verwijt dat de VBOK een militante organisatie is, vindt Van der Stoep niet terecht. „De organisatie heeft altijd haar kracht gezocht in het gesprek, in hulpverlening. Dat ze toch een militant imago heeft, is meer ondanks haar dan dankzij haar.”

Het nieuwe Siriz wil zich niet meer als prolifeorganisatie presenteren. Wat vindt Van der Stoep daarvan? „Ik kan het me voorstellen. Met het etiket ”pro life” sta je direct in de lijn van felle demonstraties tegen abortus en aanslagen op abortusklinieken, zoals in Noord-Amerika. Dat is niet prettig. Tegelijk moet de boodschap wat mij betreft wel blijven dat je gáát voor de bescherming van het ongeboren leven. Doe daar niet van af, maar probeer verkeerde associaties rond die boodschap zo veel mogelijk weg te nemen.”

Proberen in de hulpverlening tot het uiterste te gaan om daarmee een abortus te voorkomen, klinkt Van der Stoep niet goed in de oren. „Daarmee loop je het gevaar dat je om de vrouw in nood heen gaat. Je hebt te maken met mensen in een kwetsbare situatie, die je nooit mag misbruiken om je eigen doelen te realiseren. Ook als een ongewenst zwangere vrouw voor een abortus kiest, blijft zij een mens die hulp nodig heeft.”

In dit opzicht deelt Van der Stoep het standpunt van Siriz dat de vrouw uiteindelijk beslist. „Vergelijk het met een ouderling die met een echtpaar spreekt dat wil gaan scheiden. Hij kan wijzen op alternatieven, op de Bijbelse lijn, moet dat ook doen, maar het blijft de verantwoordelijkheid van het echtpaar of het gaat scheiden of niet. In die zin heeft ook een organisatie als de VBOK een beperkte verantwoordelijkheid.”

Critici verwijten Siriz dat de organisatie meer lijkt te kiezen voor het belang van de ongewenst zwangere vrouw dan voor het belang van het ongeboren kind. Van der Stoep: „Ik kan me bij dat verwijt wel iets voorstellen. Het is tegelijk een lastige kwestie. Je hebt met twee mensen te maken: de vrouw en het kind. De vrouw kan haar verhaal zelf vertellen, het kind niet. Daarom mag, moet de VBOK in haar hulpverlening stem geven aan het ongeboren leven, maar niet als een soort ideologie ten koste van de vrouw.”

De leden van het comité van aanbeveling van de VBOK, onder wie prof. dr. W. H. Velema en ds. J. J. van Eckeveld, reageerden eerder deze week verbaasd op de veranderingen, omdat zij er niet in gekend zijn. Van der Stoep: „Ik vind dat echt een misser van de VBOK. Dat is toch zo’n beetje het eerste wat je als organisatie doet in zo’n situatie: je ambassadeurs raadplegen. Het zijn allemaal mensen met statuur; die wil je toch horen? Wat mij betreft zelfs voordat je de achterban informeert.”

Siriz zit in een lastig parket. De veranderingen zijn vorige week wereldkundig gemaakt, de onvrede erover in de achterban groeit. Hoe verder? Van der Stoep: „De organisatie mag in de eerste plaats een beroep blijven doen op de loyaliteit van de achterban. Donateurs moeten de VBOK gewoon blijven steunen, ook al gaat het nu even anders dan zij wenselijk vinden. Nu je lidmaatschap opzeggen, lijkt misschien wel principieel, maar is in wezen zo postmodern als het maar zijn kan. Als iets me niet bevalt, trek ik de stekker eruit. Die kant moeten we niet op.”

Van der Stoep heeft ook een advies aan Siriz: „Leg het dilemma eerlijk op tafel. Bespreek het op alle mogelijke manieren en neem er de tijd voor. Ga signalen vanuit de achterban niet negeren en ga ook het probleem niet bagatelliseren. Wees eerlijk tegenover de achterban en laat opnieuw zien waar de missie uiteindelijk om draait.”

De CHE-lector heeft daarbij een concrete aanbeveling: „Een bijeenkomst beleggen met de achterban is een prima idee, maar laten de mensen van Siriz dan vooral luisteren. Het slechtste wat je in deze situatie kunt doen, is het verhaal nog een keer gaan uitleggen en de achterban het gevoel geven: jullie hebben het nog niet begrepen. Politici doen dat nogal eens. Goed luisteren is belangrijk. Toon de bereidheid een stap terug te doen. En: betrek als eerste het comité van aanbeveling erbij.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer