Ridder Militaire Willems-Orde Hoeben (94) overleden
STRAMPROY. In zijn geboorteplaats, het Limburgse Stramproy, is donderdag op 94-jarige leeftijd overleden A. Hoeben, ridder Militaire Willems-Orde (MWO). De oud-marinier ont- ving de hoogste Nederlandse dapperheidsonderscheiding voor zijn heldendaden tijdens de politionele acties in Nederlands-Indië.
De Tweede Wereldoorlog was nog niet voorbij toen Albert (Ber) Hoeben op 28 maart 1945 als oorlogsvrijwilliger (OVW’er) in dienst trad. In de Verenigde Staten werd hij opgeleid voor de nieuw te vormen Mariniersbrigade.
Op 1 november 1945 werd Hoeben bevorderd tot tijdelijk korporaal van de mariniers. Inmiddels was hij in Nederlands-Indië gearriveerd, waar onafhankelijkheidsstrijders de eilanden onveilig maakten.
Hoeben werd op Oost-Java geplaatst als ploegcommandant van een automatische geweergroep. Bij kampong Gondang veroverde deze groep op 29 augustus 1946 een stelling van Indonesische extremisten. Hierbij kreeg Hoeben drie handgranaten in zijn richting geworpen. Een van de handgranaten kwam op zijn rug terecht, de andere twee naast hem in de greppel. In plaats van zich te laten vallen of weg te rennen, graaide Hoeben naar de handgranaten en gooide ze terug. Twee van de drie ontploften, niet bij de Nederlanders, maar bij de Indonesiërs die ze hadden gegooid.
Onder dekking van het stof dat door de inslagen opwaaide, sprong Hoeben over een dijkje, richtte zijn wapen en schoot een tegenstander dood. Een tweede pelopper richtte zijn wapen op Hoeben, maar die gaf hem met de kolf van het geweer een klap op zijn hoofd.
Op dat ogenblik begonnen de Indonesiërs vanuit een bunker met een mitrailleur op de Nederlandse militairen te schieten. Die schoten terug. Hoeben beslechtte het pleit: hij greep opnieuw een handgranaat die niet was ontploft en gooide hem terug. Het projectie kwam precies in de bunker terecht. De mitrailleur stopte met vuren.
Geridderd
Hoeben deed tot 16 oktober 1947 dienst. Zijn dappere optreden, waarbij hij zijn leven in de waagschaal stelde voor zijn manschappen, was niet onopgemerkt gebleven. Koningin Wilhelmina benoemde hem op 28 mei 1947 tot ridder Militaire Willems-Orde vierde klasse wegens „het zich onderscheiden door het in de strijd bedrijven van uitstekende daden van moed, beleid en trouw”, waarbij hij „op voorbeeldige en stoutmoedige wijze een door extremisten verdedigde opstelling met beleid aangevallen en overmeesterd” had en in situaties „waarbij hij herhaaldelijk in levensgevaar verkeerde, persoonlijk zo grote moed en beleid getoond” had.
In het Korps Mariniers was Houben de tweede die deze ridderorde kreeg.
Nog vier ridders
Er zijn nu nog vier ridders Militaire Willems-Orde: de Engelsman Ken Mayhew (1917), Edward S. Fulmer uit de Verenigde Staten (1919), Cornelis P. van den Hoek (1921) en –sinds 2009– kapitein der infanterie Marco Kroon (1970). De afgelopen jaren zijn verscheidene ridders overleden: in 2010 Brunita J. Mulder-Gemmeke, in 2012 Frits J. W. den Ouden en Pierre Louis baron d’Aulnis de Bourouill en in 2013 Giovanni N. Hakkenberg.
De Militaire Willems-Orde is de oudste en hoogste militaire onderscheiding van het Koninkrijk der Nederlanden. Hij werd ingesteld bij de wet van 30 april 1815. Die wet werd herzien per 30 april 1940 en werd al snel actueel: tien dagen later was Nederland in oorlog.
In bijzondere gevallen kunnen ook niet-militaire Nederlandse onderdanen alsmede vreemdelingen in de orde worden opgenomen. Sinds 10 mei 1940 is de MWO 209 maal toegekend. Daarvan waren 59 toekenningen postuum, er gingen er 41 naar buitenlanders en 15 naar burgers, inclusief opvarenden van de koopvaardij.