Moord in Irak?
Een Nederlandse militair moest op verdenking van moord uit Irak terugkeren. Hij zit vast in Soesterberg. De marinier zou een Irakese man van grote afstand in de rug hebben geschoten. Het slachtoffer stierf. Aanleiding tot de narigheid vormde het agressief gedrag van Irakezen.De voorzitter van de ene defensievakbond verwees naar de volgens hem grote onzekerheid bij Nederlandse militairen over de vraag wanneer ze met welke mate van geweld mogen en moeten optreden. Leiders van andere vakbonden brachten naar voren dat de mariniers via officiële geweldsinstructies precies weten waar ze aan toe zijn. De conclusie ligt voor de hand. Onder de bestuurders bestaat zelfs meningsverschil. Hoe zouden dan leden in staat zijn zich exact aan hun gedragsregels te houden?
De toestand in Irak kan tamelijk nerveus maken. In sommige lange lanen van Bagdad staan aan het eind grote Amerikaanse tanks. Wie zo’n straat uitrijdt, kijkt recht in de loop. Stel dat een paar terroristen even de macht zouden overnemen. Wat dan? Het gevaar loert op elke hoek van de straat. Dat moeten keurig geklede Nederlandse gezagsdragers achter hun fraaie bureaus niet onderschatten.
Overigens kan er natuurlijk meer aan de hand zijn. Misschien heeft de militair zich van te voren schuldig gemaakt aan grootspraak. In die zin: „Ik zal die Irakezen wel eens een kopje kleiner maken.” Gevolgd door een schot. Zoiets is ontoelaatbaar.
Als de rechter de zaak serieus neemt, kan onderzoek veel tijd en geld vragen. Daarbij spelen vragen als: Wie heeft de klacht ingediend? Wie fungeren als getuigen? Nederlanders? De maats van de marinier? Irakezen? En weegt het woord van de moslim uit het land van Saddam even zwaar als dat van een soldaat uit Soesterberg? Maar vooral is van belang hoe zwaar bij een uiteindelijke tenlastelegging meeweegt dat de militair zich niet in een min of meer comfortabele West-Europese, maar in een uitzonderlijke Irakese situatie bevond.
De Britse krant Independent on Sunday vertelde gisteren dat Britse militairen een Irakees doodtrapten. Het Engelse leger zou de nabestaanden 8000 dollar hebben aangeboden onder de voorwaarde dat zij zouden afzien van een rechtszaak. Zoiets behelst een bekentenis. Desondanks prees premier Blair gisteren in een onaangekondigd bezoek aan Irak de troepen, omdat ze voor een „nobele en goede zaak” streden. Wie zijn opvijzelen van het moreel aan Nederland ten voorbeeld zou willen stellen, dient te bedenken dat de positie van het Britse leger enigermate verschilt van die van de Hollandse stabiliseringsmacht.
Bij mogelijke verontwaardiging over het dodelijk schot van de marinier mag niet worden vergeten dat ook de Irakezen niet zachtzinnig zijn. Vrijdag kwamen in de hoofdstad twee militairen uit de VS om het leven door een bomexplosie. Dat is nog gemener dan de mortieraanval benoorden Bagdad waarbij één Amerikaan stierf. Zulke voorbeelden zijn uit te breiden met een menigte binnenlandse voorvallen. Wat te denken van het feit dat twee meisjes worden neergeschoten, waarbij de Irakese moordenaars zeggen: „Jullie hebben toch geen toekomst, want je bent christen. Daarom schieten we je nu maar vast dood.”
Dat alles vormt geen reden om mee te gaan doen aan zulke gemenigheid. Veel islamitische inwoners van Irak vereenzelvigen het Westen met het christendom. Vanuit die optiek zouden buitenlanders juist moeten laten zien wat gerechtigheid is. Maar dan in de goede, positieve zin van het woord. Via rechtvaardige straffen. Zonder martelingen of nodeloze wreedheden. En binnenlandse christenen hebben zich te spiegelen aan het voorbeeld van Christus. Hoewel dat niet eenvoudig is. Irakezen hebben daar doorgaans meer verstand van dan westerlingen.