Biologen zien verband tussen afname vogels en landbouwgif
NIJMEGEN. In gebieden waar veel imidacloprid in het oppervlaktewater zit, neemt het aantal insectenetende vogels sterker af dan in streken waar dat niet het geval is. Dat blijkt uit onderzoek van Nederlandse biologen dat woensdag is gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Nature.
Imidacloprid is een veelgebruikt insecticide in de teelt van onder meer bloembollen, boomkwekerijgewassen en suikerbieten. Het behoort tot de neonicotinoïden, een groep insecticiden die onder meer in verband wordt gebracht met bijensterfte.
Voor hun onderzoek werkten biologen van de Nijmeegse Radboud Universiteit samen met Sovon Vogelonderzoek Nederland, de organisatie die vogeltellingen organiseert en analyseert. Het Nederlandse vogeltelnetwerk is het fijnmazigste ter wereld.
Volgens Ruud Foppen van Sovon is gekeken naar 15 algemeen voorkomende insecteneters, waaronder de spreeuw en de boerenzwaluw. Van deze vogels zijn voldoende gegevens beschikbaar. De meeste onderzochte soorten scharrelen hun eten bij elkaar langs slootkanten, perceelsranden en landschapselementen.
De onderzoekers erkennen dat veel vogels die afhankelijk zijn van landbouwgrond al jaren in aantal teruglopen. De teruggang verschilt echter van gebied tot gebied. Nu blijkt dat de teruggang sterker is naarmate er meer imidacloprid in het oppervlaktewater zit. In dat water leven veel insecten die voor de vogels belangrijk zijn.
Bij een concentratie imidacloprid hoger dan 20 nanogram per liter water was de teruggang van de onderzochte vogelsoorten gemiddeld 3,5 procent per jaar. Deze concentratie wordt volgens de onderzoekers op veel plekken in Nederland (ver) overschreden, onder meer in grote delen van Zuid-Holland.
De onderzoekers weten nog niet waardoor het aantal vogels precies vermindert. Ze veronderstellen een gebrek aan insecten, het eten van vergiftigde insecten of een combinatie van beide.
„Neonicotonoïden werden altijd als selectief werkende gifstoffen beschouwd. Maar onze resultaten doen vermoeden dat het doorwerkt in het hele ecosysteem”, zegt de leider van het onderzoek, prof. Hans de Kroon van de Radboud Universiteit .
Reactie LTO
Joris Baecke, specialist gewasbescherming bij boeren- en tuindersorganisatie LTO, zegt in een reactie dat de landbouw hard bezig is om het lekken van bestrijdingsmiddelen naar het oppervlaktewater terug te dringen. Tegelijk laakt hij de „politieke boodschap” in een door de Radboud Universiteit verspreid persbericht over het onderzoek. „Dat stuurt aan op een verbod op imidacloprid. Maar wij streven naar een duurzaam gebruik ervan. Met goede technische maatregelen is dat te bereiken.”
Jaap van Wenum, adviseur plantgezondheid bij LTO, zegt dat imidacloprid vooral in het oppervlaktewater kwam door lozingen van proceswater uit tuinbouwkassen. Sinds 1 mei zijn telers verplicht dat water eerst te zuiveren.