Wat kerk doet, gebeurt in het verborgene
De taken van de kerk hebben geen hoge amusementswaarde en trekken niet volop de aandacht, maar wat de kerk doet is wel troostvol, stelt ds. M. J. Schuurman.
In het commentaar van RD 5-7 werd aangeknoopt bij de oproep om de ”niets bijzonders”-prijs uit te reiken aan gemeenten waarin jarenlang traditionele kerkdiensten worden gehouden.
Het is terecht dat er aandacht wordt gevraagd voor de praktisch-theoloog Christian Möller, want hij heeft kerken en predikanten in de gereformeerde gezindte veel te zeggen. Sinds ik predikant ben, is Möller een belangrijke inspiratiebron voor mijn werk. Hij put in zijn boeken steeds uit de Schrift en de reformatorische traditie. Hij heeft een groot respect voor de kerk en voor de plaatselijke gemeente. Hij wijst op het waardevolle van de alledaagse kerkelijke praktijk.
Waarom is Möller eigenlijk een voorstander van de traditionele kerkdienst? Niet omdat hij als zodanig tegen experimenteren is. In zijn studententijd was hij betrokken bij de Ladenkirche van Ernst Lange, een kerk die in Berlijn bij elkaar kwam in een voormalige bakkerij. In zijn boek ”Eredienst als gemeenteopbouw” gebruikt hij de Amsterdamse leefgemeenschap Oudezijds 100 als een positief voorbeeld. Oudezijds 100 is een leefgemeenschap op de wallen, waarbij diaconie en liturgie een belangrijke rol spelen.
Möller is niet zozeer een conservatieve theoloog, maar een theoloog die op zoek is naar een troostende kerk. Wanneer kerkdiensten een „event”-karakter hebben, kunnen kerkgangers die moeite en zorg hebben niet worden getroost.
In zijn boeken keert geregeld de vrouw terug die ooit eens haar beklag bij hem deed en tegen hem zei: „In de kerk mag je tegenwoordig alles zijn: rood en groen, conservatief en progressief. Alleen niet vermoeid, belast en beladen.” Ook refereert hij aan een doodgraver uit een van de gemeenten die hij diende. Deze doodgraver vertrouwde hem toe dat hij tijdens het delven van een graf zich vaak afvroeg of het nog wel zin had om uit het graf op te staan. Hij deed een appel op Möller om zo te preken dat het wel de moeite is om uit het graf op te staan.
De invulling van de troost ontleent Möller aan de Bijbel. In het Nieuwe Testament komt troost van het woord ”parakaleoo”, dat de betekenis heeft van aansporen, vermanen, troosten, erbij roepen. Binnen de gemeente en in de verkondiging staan dat centraal: het geroepen worden tot de gemeenschap met Christus.
Toevlucht
Naast de belemmering van zorg en moeite is er ook de zonde die ervoor zorgt dat het leven niet in Christus gezocht wordt. Een bezwaar tegen kerkdiensten met een event-karakter is dat daarin de ernst van de zonde niet erkend wordt. De zonde dient aan het licht te worden gebracht, zodat de gelovige de toevlucht zoekt tot Christus. Vaak eindigen de preken van Möller in een uitnodiging tot het avondmaal.
Troost gebeurt door de verkondiging van Christus. Daarom gaat het in de verkondiging niet om tekstuitleg. In zijn preken wordt het Schriftgedeelte zo weergegeven, dat het onze ervaring is die voor Gods aangezicht gebracht wordt. Het naderen van God wordt verkondigd, zoals dat in de desbetreffende Schriftlezing gebeurt.
Meer dan in de gereformeerde gezindte gebeurt, heeft de kerkdienst bij Möller een sacramentele dimensie, dat wil zeggen: een komen van God tot Zijn gemeente. Deze sacramentele dimensie en de stap van tekstuitleg naar Christusverkondiging zijn inzichten die bij Möller te leren zijn.
Er is nog meer bij Möller te leren. Hij is een hartstochtelijk pleitbezorger van gemeentezang en kerklied. Het valt mij op dat in kerkdiensten in de gereformeerde gezindte weinig gezongen wordt. Soms wordt in rouwdiensten helemaal niet gezongen.
Möller zou erop wijzen dat een kerklied gezongen Evangelie is. De verkondiging gebeurt niet alleen door het gesproken Woord, maar ook door het gezongen Woord.
Daarnaast is het voor hem de verbinding tussen eredienst en diaconie van groot belang. In de kerkdienst worden de gemeenteleden gestimuleerd tot alledaagse diaconie: een taxichauffeur die ouderen rijdt, een vrouw die mantelzorger voor haar moeder is. Diaconie is een wezenlijk onderdeel van gemeentezijn en daarom ook van de eredienst.
Beweging
Een kerkdienst met event-karakter probeert mensen naar zich toe te trekken. Möller pleit voor de omgekeerde beweging: een kerk die naar de mensen toe gaat, omdat God in Christus naar ons gekomen is.
Daarom is een kerk dicht bij de mensen van grote waarde. Op loopafstand, een kerk in het dorp. De taken van de kerk hebben geen hoge amusementswaarde en trekken niet volop de aandacht. Wat de kerk doet, gebeurt in het verborgene, maar is wel troostvol: het houden van een kerkdienst, het dopen van kinderen, de viering van het avondmaal, de zorg voor armen en rijken, omzien naar zieken en gezonden, het onderhouden van begraafplaatsen.
Alleen het aanwezig zijn troost al, omdat de kerk zo de mensen in de buurt herinnert aan Gods aanwezigheid.
De auteur is predikant van de hervormde gemeente te Oldebroek.