Commentaar: Teeven heeft impasse rond kinderpardon aan zichzelf te wijten
Met grote voortvarendheid begon staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) na het aantreden van dit kabinet aan het opstellen van het kinderpardon. Die haast was niet zozeer ingegeven doordat het vraagstuk van het verblijfsrecht van langdurig in Nederland verblijvende asielkinderen plotsklaps onbeheersbaar bleek; dat bestaat al jaren. Politiek opportunisme stond voorop.
In de coalitieonderhandelingen liet de PvdA immers weten bereid te zijn wetgeving die een illegaal verblijf in Nederland strafbaar zou stellen te steunen. Daaraan verbond de partij wel een voorwaarde; voordat Teeven met een illegalenwet naar de Kamer mocht, moest er duidelijkheid zijn over het kinderpardon.
Als een regeling die voortkomt uit een politieke deal ook nog eens vorm moet krijgen onder een stevige tijdsdruk ligt onachtzaamheid al snel op de loer. Inmiddels is gebleken dat Teeven bij het opstellen van het pardon heeft nagelaten een van de belangrijkste weigeringsgronden, het zich onttrokken hebben aan het rijksoverheidstoezicht, goed te definiëren. Het gevolg is sinds vorige week bekend: een op deze weigeringsgrond afgewezen aanvraag van een 8-jarige, in Nederland geboren, Kazachse jongen, zijn moeder en zijn 5-jarige zus moet opnieuw worden beoordeeld. In deze herbeoordeling moet de IND van de rechter beter motiveren waarom de dienst vindt dat het gezin zich aan het toezicht onttrokken heeft.
Dat oordeel is tot nog toe nergens bekritiseerd, zelfs niet in de media die net als Teeven een streng en sober asielbeleid voorstaan. Maar de uitleg die de IND aan de weigeringsgrond dacht te kunnen geven, was dan ook dusdanig simplistisch dat de dienst daarmee als het ware smeekte om een rechterlijke tik.
De IND verweet het gezin dat het zich aan het toezicht onttrok, doordat het uit zichzelf geen moeite ondernam om met de dienst in contact te blijven. Maar, tekent de rechter aan, het gezin verwachtte juist actie van de dienst, omdat deze niet had meegedeeld dat de asielprocedure definitief gesloten was. Belangrijker nog is de rechtsoverweging dat Teeven een tijdens de wetsgeschiedenis niet nader onderbouwde weigeringsgrond niet pas na het van kracht worden van de regeling mag voorzien van een duidelijke uitleg. Onttrekking aan toezicht veronderstelt bewuste inspanning om buiten beeld te blijven. Bij een gezin dat geen contact opneemt omdat het onvolledig geïnformeerd is, is daar –uiteraard– geen sprake van.
Een gedegen regeling die een eind zou maken aan de onzekerheid van honderden in Nederland gewortelde asielkinderen; dat was wat VVD en PvdA met de pardonregeling voor ogen stond. Dat de uitvoering tijdelijk in een impasse is beland, waardoor de onzekerheid voor 300 gezinnen nog weken duurt, is iets wat de evenwichtskunstenaar Teeven de afgelopen week knap wist te bagatelliseren. Niet uitgesloten is echter dat nog lopende rechtszaken aanvullende bressen weten te schieten in een regeling waarvan de onderbouwing naar nu blijkt te wensen overlaat. Het is de gehaaste bewindsman geheel en al zelf aan te rekenen als hij de komende maanden inderdaad in dat juridische moeras belandt.