Commentaar: Beleid overheid moet niet anti, maar pro-ANBI zijn
Reformatorische christenen hebben over het algemeen weinig met betaald voetbal, maar ze hebben –of ze nu willen of niet– wél iets met Johan Cruijff. En dan niet vanwege zijn balkunsten, maar om wat hij heeft betekend voor de fiscale behandeling van goede doelen, waarvan niet in de laatste plaats ook in christelijke kring dankbaar gebruik wordt gemaakt. Het was namelijk Cruijff die –zo zegt men– in 2005 staatssecretaris van Financiën Wijn (CDA) zo ver kreeg om de wet zodanig aan te passen dat goede doelen niet langer belasting hoeven te betalen over schenkingen.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat, nadat in 2008 de huidige regeling voor algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s) inging, steeds meer instellingen, verenigingen en stichtingen onder deze regeling wilden vallen, vanwege de bijbehorende fiscale voordelen. Behalve de al genoemde vrijstelling van belasting over ontvangen schenkingen en erfenissen, geldt bijvoorbeeld dat donateurs giften aan dergelijke ANBI’s van hun inkomstenbelasting mogen aftrekken. Inmiddels telt Nederland in totaal maar liefst 36.000 individuele ANBI’s en daarbovenop nog 20.000 ANBI’s die (zoals dikwijls ook kerken) onder een zogeheten groepsbeschikking vallen. Je hoeft geen rekenwonder te zijn om in te zien dat de overheid op deze manier een aanzienlijke som aan belasting misloopt. Het is alleen al om die reden begrijpelijk dat de staat de regelgeving en voorwaarden voor de als ANBI geregistreerde staande goede doelen de afgelopen periode wat heeft aangescherpt. Zo mogen ANBI’s niet onnodig geld oppotten, moeten zij in hun werkwijze voor ten minste 90 procent het algemeen belang dienen (voorheen 50 procent) en geldt er sinds 1 januari van dit jaar ook nog de plicht om een eigen website te hebben, waarop onder meer het adres, de doelstelling, het beleidsplan en informatie over het bestuur en diens bezoldiging te vinden zijn.
Woensdag werd bekend dat de Belastingdienst 2300 goede doelen de ANBI-status ontneemt omdat ze aan die laatste plicht tot onlinetransparantie nog niet hebben voldaan. Dat is een fors aantal en het roept de vraag op of hier bestuursleden van ANBI’s hebben liggen slapen of dat er juist sprake is van slapende ANBI’s. In dat laatste geval betekent de actie van de fiscus vooral een welkome opfrisbeurt van het tamelijk overladen registratiesysteem. Opvallender is dan wellicht dat boven op die 2300 goede doelen alleen al dit jaar een kleine 4000 andere ANBI’s om andere redenen hun status is ontnomen. Ook vanuit stichtingen in de christelijke wereld klinken er geluiden dat de Belastingdienst de teugels soms wel erg strak aantrekt, terwijl het –alle papieren regels ten spijt– in de praktijk lastig blijft om te bepalen waar precies een algemeen belang ophoudt en een particulier belang begint.
Opgeteld is er alle reden om de ontwikkelingen omtrent ANBI’s de komende tijd goed te blijven volgen. Want zeker nu we –zo zegt men– richting een participatiesamenleving moeten, waarin de overheid zich deels terugtrekt en er meer verwacht wordt van de maatschappij, moet het overheidsbeleid jegens goede doelen niet anti- maar juist pro-ANBI zijn.