Horen
Psalm 45:11a
„Hoor, o dochter, en zie en neig uw oor.”
De Heere wil dat we horen. Dat houdt in op het Evangelie acht geven en met aandacht horen wat God daarin laat voorstellen. We moeten onze oren neigen, evenals een zieke als de artsen spreken of er nog een middel tot herstel is, het hoofd van het bed neigt en gretig luistert wat er over hem wordt gezegd.
We moeten Christus aangrijpen, evenals iemand die in gevaar is van verdrinken of verbranden en het aangeboden middel tot behoud gretig aanneemt om uit dat gevaar gered te worden. Zo ziet een ziel zich in het alleruiterste gevaar van een eeuwig verderf. Maar tegelijk strekt zij, terwijl zij de Heere Jezus ziet als het enige Middel tot behoud, de hand van het geloof uit. Zij grijpt Hem aan en waagt zich op Hem.
Geloven wordt ook door willen uitgedrukt: „Gij wilt tot Mij niet komen” (Johannes 5:40). Dan drukt het uit die gemoedsgestalte waardoor de ziel –met verlating van de dienst der zonden– het voorstel van God van harte goedkeurt om gezaligd te worden. Gezaligd zoals Hij wil.
De Heere zegt: „Komt tot Mij.” Dat betekent dat de ziel tot de Heere Jezus komt, Die Zichzelf met al Zijn volheid aanbiedt. En het betekent dat de ziel haar eigen gerechtigheid verliest om het leven bij Hem te zoeken.
Petrus Immens, predikant te Middelburg (”De godvruchtige avondmaalganger”, 1752)