We moeten nog radicaler zijn en internet geheel afwijzen, reageert D. J. Bastmeijer op ds. M. van Reenen (RD 24-6).
Onlangs reisde ik met de trein (wat ik zelden doe). Ik zag zo veel smartphones en oordopjes waarmee muziek geluisterd werd, dat ik haast dacht dat er een besmettelijke ziekte was uitgebroken, in de figuurlijke zin van het woord.
In RD 24-6 schreef ds. M. van Reenen een artikel met als kop ”Zeg nee tegen mobiel internet”. Hij spreekt daarin zinvolle en behartigenswaardige woorden en stelt de ondergrens voor het gebruik van een smartphone op 18 jaar. Het lijkt mij beter om de ondergrens te stellen bij „zolang je thuis woont”, om beïnvloeding van de jongere kinderen te voorkomen.
Maar waar het mij om gaat, is het idee dat we de smartphone hoe dan ook wel moeten goedkeuren. Iedereen brengt zich mijns inziens in groot gevaar door het gebruik ervan. Daarnaast stelt ds. Van Reenen als alternatief voor om op een vaste plaats in de huiskamer een computer te plaatsen. Daarmee haalt hij mijns inziens veel van zijn bezwaren tegen smartphonegebruik weer onderuit.
De afgelopen jaren heb ik in het RD artikelen gelezen die voor het gebruik van internet waren, of die weliswaar de bezwaren tegen internet onderkenden, maar meenden dat men er niet meer buiten kan. Sommigen vertolkten de mening dat gewetensvorming of bekering ons filter en leidraad moeten zijn.
Ik ben echter van mening dat volledige distantie het enige is wat werkt. Zakelijk gebruik laat ik daarbij buiten beschouwing. Waar zakelijk en privé door elkaar lopen, pleit ik ervoor naar alternatieven te zoeken.
Alle mogelijk bezwaren zullen worden aangevoerd om dat aan te vechten. Maar de ernstige bezwaren tegen internet blijven bestaan. Om dat te laten zien heb ik een aantal meningen op een rijtje gezet die de afgelopen jaren in het RD en aanverwante bladen naar voren zijn gebracht.
Mijding
In 2006 is er een hele discussie geweest over het kijken naar dvd’s. Dr. S. M. de Bruijn stelt in dit verband dat media-opvoeding niet in strijd is met mijding. Wij mijden toch ook drugs? Wie de vergiftigde angel van de dvd onderkent, kan niet anders dan radicaal zijn, aldus De Bruijn.
Ook in 2006 is de commissie media-opvoeding van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland zeer negatief over het gebruik van Hyves (waarvoor anno 2014 gerust Facebook kan worden ingevuld) en stelt: wie zich op Hyves begeeft en nog durft bidden: „Leid ons niet in verzoeking maar verlos ons van de boze” is een leugenaar, want hij of zij brengt zichzelf onder de invloed van de boze.
In Terdege van 5-4-2006 staat een artikel over mediagebruik. Daarin zegt een jongeman: „Sinds we internet hebben verveel ik mij nooit meer.” Ik vind dit een veelzeggende uitspraak, om over na te denken.
Dr. Hans Meissner, psychiater en filosoof, schrijft in RD 23-6-2006 onder meer dat de postmodernisering om stevige bezinning vraagt, die begint met herkenning van onze neiging om van het hout van internet een afgod te snijden om daaraan troost in leven en sterven te ontlenen, buiten de Heere om.
In augustus 2012 schrijft dr. Steef Post „Ik zie de digitale revolutie als een krachtige aanval van het rijk der duisternis.”
In Terdege 20-11-2013 lees ik een artikel over de Vereniging zonder internet (in huis). In dit artikel zegt prof. dr. Marc de Vries dat hij internet thuis als een stoorzender ziet in zijn relatie met God. Derhalve spreekt hij van een veel te snelle acceptatie van internet door de gereformeerde gezindte en de scholen. Hij zegt dan: „Wij hebben verzuimd om als de amish te selecteren aan de poort.”
In januari 2014 lees ik in het RD: ”Internetfilters lek na wijziging bij Google”. Het is maar dat men het weet!
L. van der Tang schrijft in RD 5-2-2014 dat hem „de schellen van de ogen vielen” bij een bezoek aan een reformatorische school. De docenten en de leiding van de school maken zich grote zorgen over de pornoverslaving onder onze jongeren (50 procent van de jongens en 30 procent van de meisjes). Onvoorstelbaar.
In het kader van de boetedag 2014 van de Gereformeerde Gemeenten schrijft dr. S. M. de Bruijn over de gevaren van bewegende beelden en mediagebruik. Het is erg van invloed op de tijdsbesteding. Daarentegen zegt hij ook dat christenen die dit medium afwijzen te weinig de voordelen van dit medium zien (en werkt dit verder uit).
In RD 24-5 lees ik in het RD dat intensief gebruik van internet ons brein verandert. Dat zal betekenen dat het niet meer lukt om geconcentreerd een wat dikker en moeilijker boek te lezen, of slechts met grote moeite.
Grensverleggend
Tot slot. Veel mensen zijn van mening dat zij goed met internet omgaan, door een beperkt en selectief gebruik. De praktijk leert echter mijns inziens dat men dit op de lange duur niet volhoudt. Ouders geven hun kinderen het verkeerde voorbeeld door internet te gebruiken. Deze kinderen zullen volgen en ontwikkelen bijna altijd een ‘ruimere’ kijk op het gebruik van internet. De grenzen worden dan automatisch verlegd. Na een poosje kijkt men bijvoorbeeld allerlei tv-programma’s die nu nog taboe zijn.
Ik wil hier nu verder niet over uitweiden maar zeg alleen: Wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen.
De auteur is lezer te Bennekom.