„Asscher vertegenwoordigt de Nederlandse regering: dezelfde regering die de zwarte gemeenschap respectloos behandelt, geen nationale herdenking wil, VN-verdragen naast zich neerlegt en zich niets aantrekt van de pijn en zorgen van de zwarte gemeenschap”, riepen ze in een verklaring. „Wij zijn hier vandaag om te voorkomen dat vicepremier Asscher namens de Nederlandse regering onze voorouders nog langer beledigt met loze woorden.”

De betogers kwamen in ontbloot bovenlijf en deden zich voor als geketende en geboeide slaven. Ze droegen een bord bij zich met de tekst ‘Nog steeds geen excuses’. Het protest was georganiseerd door acht organisaties die strijden tegen racisme en discriminatie, waaronder Nederland Wordt Beter en Zwarte Piet Niet.

Na het protest hield Asscher alsnog zijn toespraak, waarin hij zei „dankbaar te zijn dat mensen hun woede en emotie uiten. Je moet van je hart geen moordkuil maken.” Toch zei hij dat de demonstranten „de kans op verzoening missen” door te stellen dat het protest alleen van henzelf is. „Hun emotie en woede is de onze, als we realiseren dat er in Nederland nog steeds racisme en discriminatie is.”

Burgemeester Eberhard van der Laan van Amsterdam zei „te snappen” dat de Surinaamse en Antilliaanse gemeenschap soms boos wordt over de trage erkenning van de pijn en het lijden van de mensen die tot slaaf werden gemaakt. „Maar neem van mij aan dat het een onvermijdelijk proces is. Er is geen weg terug.”

Twee keer eerder werd de herdenking verstoord, in 2005 en bij de onthulling van het slavernijmonument op 1 juli 2002. Het was dinsdag 151 jaar geleden dat de slavernij werd afgeschaft.