Normen voor stichting samenwerkingsscholen soepeler
DEN HAAG. De overheid gaat de mogelijkheden voor samenwerking tussen openbare en bijzondere scholen flink verruimen.
Op dit moment mogen openbare en bijzondere scholen opgaan in een samenwerkingsschool als een van de twee scholen onder de gemeentelijke opheffingsnorm komt. In de toekomst geldt de opheffingsnorm plus zestig leerlingen.
De Tweede Kamer debatteerde gisteren over een initiatiefnota van PvdA-Kamerlid Ypma om te komen tot meer samenwerkingsscholen. Met name op het platteland bestaat daar volgens het Kamerlid grote behoefte aan. Als voorbeeld noemde ze Friesland, waar in veel dorpen christelijke en openbare scholen staan die elk zo’n veertig leerlingen tellen. Op het platteland mogen samenwerkingsscholen ontstaan als een van de scholen onder de opheffingsnorm van 23 leerlingen komt. De hoogte van de opheffingsnorm is afhankelijk van de grootte van de gemeente.
Ypma stelde voor om de grens waarbij bijzondere en openbare scholen mogen opgaan in een samenwerkingsschool te verhogen tot viermaal de opheffingsnorm. Staatssecretaris Dekker van Onderwijs vindt die norm te ruim. Daarom stelde hij de gemeentelijke opheffingsnorm plus zestig voor. Ypma en ook andere fracties kunnen daarmee leven.
Dekker komt in de loop van volgend jaar met een wetsvoorstel om dit te regelen. Daarin zal Dekker ook ingaan op de positie van de identiteitscommissie die de samenwerkingsschool moet hebben. CDA-Kamerlid Rog vindt dat de zeggenschap over de identiteit niet bij een commissie hoort, maar bij het bevoegd gezag.