DEN HAAG. Turkije steunt, direct of indirect, ISIS-strijders. Nederland moet daarom zijn militaire steun aan dit land heroverwegen.
Dat schrijven de organisaties Jubilee Campaign en de Aramese Beweging voor Mensenrechten (ABM) in een rapport getiteld ”De betrokkenheid van Turkije bij wandaden in Syrië”, dat zij maandagmiddag aanboden aan de Tweede Kamer. In het rapport zetten zij op een rij welke bewijzen er tot nu toe zijn voor Turkse hulp aan radicale moslimstrijders in Syrië en Irak, onder wie strijders van de soennitische terreurbeweging ISIS. ISIS heeft inmiddels een kalifaat, dat wil zeggen een grensoverschrijdende islamitische staat, uitgeroepen over grote delen van Syrië en Irak.
Turkije is op allerlei manieren betrokken bij het moslimgeweld in genoemde landen, zo meldt het rapport. Zo komen op het dicht bij de Syrische grens liggende vliegveld Hatay vele jihadstrijders uit allerlei landen aan, die daar vervolgens door ISIS-strijders worden opgehaald. Turkije onderneemt daar niets tegen. Integendeel, extremisten kunnen zich in Turkije vrij bewegen, tot rust komen, en hun in Syrië uit te voeren terroristische activiteiten plannen. Gewonde ISIS-strijders worden in Turkse ziekenhuizen behandeld. Volgens internationale media is de steun van Turkije essentieel voor jihadisten om in en uit Syrië te komen. „De uitvalsbasissen van ISIS zijn niet per toeval dicht bij de Turkse grens”, aldus het rapport van Jubilee Campaign.
Volgens Fox News heeft de Turkse regering ook steun verleend aan ISIS door het geven van geld, logistieke middelen, training en wapens. Turkse inwoners van de grensstreek vertellen in de media over Turkse ambulances die naar gevechtszones gaan waar gestreden wordt tussen de Koerden en ISIS. Deze ambulances brengen gewonde strijders van ISIS naar Turkse ziekenhuizen.
CDA-Kamerlid Omtzigt, die het rapport maandagmiddag in ontvangst nam, onderschrijft de aanbeveling van Jubilee Campaign en ABM dat er een internationaal onderzoek moet komen naar de rol van Turkije in Syrië en Irak. Wat hem betreft wordt daar ook het gerucht bij betrokken dat Turkije betrokken zou zijn bij het leveren van chemische wapens, met name het gifgas sarin, aan de moslimstrijders van al-Nusra. „Zo’n onderzoek is keihard nodig”, zegt Omtzigt, die zich goed voor kan stellen dat een dergelijk onderzoek door het kabinet wordt opgestart „in samenwerking met gelijkgezinde landen in de NAVO, EU of Raad van Europa.”
CU-Kamerlid Voordewind wijst erop dat zijn partij de steun voor een eventuele verlenging van de zogeheten patriotmissie in Turkije –waarover regering en parlement dit najaar moeten beslissen– mede afhankelijk maakt van informatie over Turkse steun aan moslimextremisten. „Wij zullen dat zwaar laten wegen. Aanwijzigingen voor Turkse betrokkenheid stapelen zich steeds meer op. Wij steunen daarom het idee van een onafhankelijk onderzoek.”
Datzelfde geldt voor SGP-leider Van der Staaij. „Laat minister Timmermans dit nu eens goed op een rijtje zetten. Het punt is belangrijk genoeg om te proberen de onderste steen boven te krijgen.”