Amnesty: In Nederland zeker nog rassendiscriminatie
DEN HAAG. In Nederland heerst zeker nog rassendiscriminatie. Dat zei Quirine Eijkman van Amnesty International maandagmorgen desgevraagd.
Zij was maandag in Den Haag een van de sprekers op een bijeenkomst over het bestrijden van racisme, discriminatie en intolerantie in Nederland. Organisatoren zijn de Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie van de Raad van Europa en het College voor de Rechten van de Mens. Het ECRI meldde eerder dat Nederland racisme beter moet aanpakken.
Zorgen maakt Amnesty zich over zogeheten „etnische profilering.” Eijkman: „Wij hebben het vermoeden dat de politie bij preventief fouilleren of bij verkeerscontroles donkere mensen er eerder uitpikt dan witte mensen. Daar hebben we eind vorig jaar een rapport over geschreven. Mensen kunnen weliswaar met klachten terecht bij de politie of bij de Nationale ombudsman, maar de overheid zou bijvoorbeeld actief moeten onderzoeken of fouilleerbevoegdheden wel juist zijn.”
Bijvoorbeeld Marokkaanse jongeren zijn oververtegenwoordigd in de criminaliteitscijfers. Is het logisch dat de politie extra gefocust is op die groep? „Het feit dat een deel van een groep ietsje oververtegenwoordigd is bij bepaalde vormen van criminaliteit mag niet betekenen dat je daar een hele groep op afrekent. Bestraf individueel gedrag.”
Nederland kent strafbepalingen die rassendiscriminatie tegengaan, maar voor de „achterstand en achterstelling” die leiden tot discriminatie is te weinig oog, vindt ze. „Rassendiscriminatie is een maatschappelijk probleem met historische wortels. De praktijk is dat etnische minderheden aanzienlijke achterstanden hebben op de arbeidsmarkt; allochtone jongeren vinden lastig een stageplek. Gelukkig wil minister Asscher (Sociale Zaken) daar iets tegen doen, maar het kabinet als geheel moet zich meer uitspreken tegen discriminatie van etnische minderheden.”