Economie

Zomerganzen: ongewenste gasten

WOERDENSE VERLAAT. Je zult ze maar op je land hebben lopen: wilde ganzen. Ze trappen gras dat gemaaid moet worden plat, vreten massa’s jong gras op en bevuilen het voer dat voor de koeien bestemd is. Schadevergoeding is maar beperkt mogelijk en alleen onder strikte voorwaarden. „Eigenlijk kom je altijd te kort”, verzucht Van Oosterom.

23 June 2014 17:52Gewijzigd op 15 November 2020 11:29
Beeld Paul Dijkstra
Beeld Paul Dijkstra

De 43-jarige melkveehouder heeft een boerderij met 70 koeien in de Wilnisse Bovenlanden. Dit is een polder van 470 hectare die nooit ontveend is. Van Oosteroms boerderij staat aan de Kromme Mijdrecht, een waterloop die uitstroomt in de Amstel. Aan de overkant ligt polder Westveen, een Natura 2000-gebied, waar in het voorjaar veel ganzen broeden.

De regio is een luilekkerland voor ganzen en andere vogels. Water is er in overvloed, met de Nieuwkoopse en de Vinkeveense Plassen in de buurt. De Wilnisse Bovenlanden maken deel uit van de ecologische hoofdstructuur. Ooit stond de polder op de nominatie om te worden omgevormd tot moeras, maar toen de overheid ging bezuinigen op natuur was daar geen geld meer voor. Nu moet de polder, die inmiddels voor een groot deel in handen is van Staatsbosbeheer, een weide­vogelgebied worden. De paar overgebleven boeren, onder wie Van Oosterom, blijven het land in gebruik houden.

Ganzen zijn geen weidevogels. Sterker nog, het zijn ronduit concurrenten van die laatste. Hoewel ze in natuurgebied broeden, komen ze op het weiland van Van Oosterom en zijn collega’s hun buiken vullen. „Dat lange natuurgras vinden ze niet lekker. Ze hebben voorkeur voor jong, eiwitrijk gras.”

Van Oosterom is de vierde generatie uit de familie die op deze plek boert. Ganzen zag hij vroeger alleen in de winter, als ze overvlogen op weg naar het zuiden. De beesten streken weleens neer, maar waren gauw weer weg. De laatste decennia echter blijft een groeiend aantal ganzen in Nederland plakken. Honderdduizenden zijn het er inmiddels, zo blijkt uit tellingen.

Van Oosterom bezit 35 hectare land en huurt daar nog 20 hectare bij. Ganzen zitten er doorlopend, met een piek in de lente. Dan scharrelen er soms 200 tegelijk. „Ze zeggen dat tien ganzen net zo veel gras vreten als één koe. Dat tikt dus flink aan”, zegt de boer.

Schade kan gemeld worden bij het Faunafonds, een zelfstandig bestuursorgaan dat claims moet beoordelen en afhandelen. Het fonds vergoedt alleen aantoonbare gewasschade, in Van Oosteroms geval het feitelijk opgevreten gras. „De taxateur is erg kritisch. Hij maakt een vergelijking tussen afgevreten en niet afgevreten gras. Het maakt heel wat uit of hij bepaalt dat de ganzen het gras 2 of 5 centimeter korter hebben gemaakt. Maar bijkomende schade krijg ik niet uitbetaald. Dan gaat het om platgetrapt gras dat ik niet kan maaien of het feit dat koeien bevuild gras minder goed opnemen; die ganzen poepen onwijs veel.” Na aftrek van een eigen risico van 250 euro krijgt de boer op jaarbasis ongeveer 3000 euro schade­vergoeding. Hij schat de totale schade zeker twee keer zo hoog. Daar komt bij dat het Faunafonds per 1 oktober een behandelbedrag instelt van 300 euro per verzoekschrift. „Dat moet ik dan eerst betalen, anders nemen ze mijn schadeverzoek niet in behandeling.”

Sowieso moet aan diverse randvoorwaarden worden voldaan om met succes een beroep te doen op het fonds. Van Oosterom: „Ik moet twee keer per week een jager langs laten komen en ik moet verjaagmethodes toepassen. In het voorjaar plaatsen we linten in het land en tijdens het weideseizoen rijd ik regelmatig met de quad het land op. Knalapparaten of lasers wil ik niet plaatsen, die zijn slecht voor de weidevogels. De ganzen zijn ook erg slim. Als ik een ronde met de quad heb gemaakt, kan ik twee uur later steevast opnieuw beginnen. En ze weten precies waar de jager meestal zit.”

Die jager is een oudgediende uit Maartensdijk die ook al bij de vader en grootvader van Van Oosterom op het land kwam. Hij mag pas schieten als er minstens vijf ganzen tegelijk in een dalende lijn op het land afkomen en alleen tussen zonsopgang en 12.00 uur ’s middags. De afschotlijst moet hij inleveren bij het Faunafonds. Volgens de veehouder schiet de jager jaarlijks 150 tot 200 ganzen af. Een druppel op een gloeiende plaat.

Een extra complicatie bij de landelijke aanpak van zomerganzen is dat sinds het afketsen van het ganzenakkoord (zie kader) elke provincie zijn eigen beleid bepaalt. Voor Van Oosterom draait dat mogelijk uit op veel rompslomp: de grens tussen de provincies Utrecht en Zuid-Holland loopt dwars door de Wilnisse Boven­landen en over zijn land.

De nabijheid van Schiphol bleek onlangs echter weer een meevaller. De luchthaven kreeg vorige maand van de provincie Noord-Holland een tijdelijke ontheffing voor het vangen en vergassen van ganzen binnen een straal van 20 kilometer rond het vliegveld. Polder Westveen, het broedgebied nabij het land van Van Oosterom, valt binnen dit gebied. Volgens de provincie is het aantal ganzen in het gebied om Schiphol sinds 2005 vertienvoudigd tot meer dan 50.000. „Ganzen zijn gevaarlijk voor de vliegtuigen”, weet de boer. „In mei zitten de vogels in de rui, dan kun je ze makkelijker vangen. Dat doet een gespecialiseerd bedrijf. Vorig jaar hebben ze er zeker 5000 te pakken gekregen.”

Of alle maatregelen voldoende zijn om de opkomst van zomerganzen terug te dringen, betwijfelt Van Oosterom. „Het helpt alleen als alle terreinbeheerders het probleem aanpakken, anders is het dweilen met de kraan open. Ook Natuurmonumenten moet in de plassengebieden eieren gaan rapen of prikken.”


Na het afgeketste ganzenakkoord

Het leek allemaal zo mooi: eind 2012 waren de provincies en zeven natuur- en landbouworganisaties het eens over de aanpak van het ganzenprobleem. Een jaar later ketste het ganzenakkoord alsnog af, omdat de partijen van mening verschilden over de invoering van een winterrust.

Nu moeten per provincie afspraken worden gemaakt. Dat is nog niet overal gelukt, zegt Peter de Koeijer, die bij boerenorganisatie LTO Nederland de ganzenkwestie onder zijn hoede heeft. Hij heeft de indruk dat er dit jaar weer meer zomerganzen zijn dan vorig jaar. „We hebben in Nederland steeds meer natuur gekregen, vooral natte natuur. Daar zitten ze graag. Natuurlijke vijanden hebben ze niet, zodat ze veel jongen krijgen. En aan voedsel is er geen gebrek, dat halen ze in de omringende landbouwgebieden op.”

De gedeputeerden die natuurbeleid in hun portefeuille hebben, lieten eerder dit jaar weten dat het ganzenakkoord zo veel mogelijk het uitgangspunt blijft voor het provinciale beleid. In het akkoord werd onder meer afgesproken om de populatie zomerganzen terug te brengen tot het niveau van 2005. Intussen besloten de provincies ook om per 1 april 2015 een landelijk plafond van 2 miljoen euro in te stellen voor uit te keren schadevergoeding in de zomerperiode. „Vorig jaar was de schade groter”, weet De Koeijer. „Boeren mogen niet de dupe worden van het feit dat men dit maar heeft laten lopen.”

Uit het jaarverslag van het Faunafonds blijkt dat er in 2013 voor 2,9 miljoen euro aan schade door overzomerende ganzen werd uitgekeerd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer