Binnenland

„Kwal is het meest impulsieve dier”

Kwallen zijn fascinerende wezens. Ze lijken een beetje buitenaards. Misschien dat ze daarom niet zo geliefd zijn bij het publiek. Dat geldt zeker voor de reuzenkwallen die in Nederland aanspoelen.

Ruurd Walinga
19 June 2014 22:21Gewijzigd op 15 November 2020 11:26
TEXEL. Sytske Dijksen, medewerker van Ecomare op Texel, met één van de reuzenkwallen die aanspoelden op het eiland. Hoewel deze reuzenkwallen er vies en eng uitzien, doen ze mensen geen kwaad.  beeld Foto Fitis
TEXEL. Sytske Dijksen, medewerker van Ecomare op Texel, met één van de reuzenkwallen die aanspoelden op het eiland. Hoewel deze reuzenkwallen er vies en eng uitzien, doen ze mensen geen kwaad.  beeld Foto Fitis

Nederland heeft dit jaar veel last van aanspoelende reuzenkwallen op de kusten. Volgens Ecomare op Texel, het centrum voor de Wadden en de Noordzee, zijn de dieren ook aan de Britse kust gesignaleerd. De grootste kwal die in Nederland aanspoelde, had een doorsnede van ongeveer een halve meter en een gewicht van 11 kilo.

Jetze van Zwol van het Nederlands Instituut voor Onderzoek naar Zee (NIOZ) liet zich onlangs bijna trots fotograferen met zo’n zeemonster in zijn blote handen. Want zo vaak strandt er geen monster­kwal op onze kusten.

Deze zeepaddenstoelen zijn niet alleen ongewoon groot, maar verschijnen ook op een vreemd tijstip. Normaal gesproken zijn zeepaddenstoelen alleen in de nazomer en de herfst aan de 
Nederlandse kust te vinden.

De verklaring voor dit verschijnsel is eenvoudig. De reuzenkwallen hebben de winter overleefd. Intussen zijn ze doorgegroeid, en daardoor zijn ze zo groot. Dat gebeurt alleen in een zachte winter.

Normaal gaan kwallen in de winterperiode dood. Dan zinken ze naar de bodem, waar ze weer voer zijn voor andere organismen. Vanwege de hoge temperaturen bleven de dieren nu in leven en groeiden ze zelfs door tot iets wat zeepaddenstoelen genoemd wordt.

Geen jeuk

Hoewel de reuzenkwallen er vies en eng uitzien, doen ze geen kwaad. „De netelcellen prikken niet door de menselijke huid heen en veroorzaken dus geen jeuk”, zegt Gerbrand Gaaff van Ecomare.

Door de doorzichtige hoed van een zeepaddenstoel heen zijn de geslachtsorganen zichtbaar. Bij mannetjes zijn die blauwwit en bij vrouwtjes bruinwit.

Vaak zitten er kwalgarnalen in een zeepaddenstoel. Dat zijn parasieten die van de eieren van de kwal vreten.

Sierlijk

In een aquarium van Ecomare op Texel zwemmen elk seizoen enkele kwallen rond. De dieren worden uit de Noordzee gehaald en enkele maanden als ‘show­model’ gehouden.

„Kwallen zijn heel sierlijk”, vindt Gerbrand Gaaff. Hij is niet de enige met deze mening. „Mensen komen altijd enthousiast uit 
de ruimte waar ze de kwallen hebben gezien.”

In Ecomare zwemt momenteel een oorkwal. Andere kwallen die langs de Nederlandse kust voorkomen zijn de blauwe haarkwal, de rode haarkwal, de kompaskwal en de zeepaddenstoel.

De dieren laten zich meebewegen met de stroom en kunnen hun eigen koers niet bepalen. Hooguit lukt het ze zichzelf een beetje bij te sturen door de klokvormige hoed samen te trekken.

Reflexen

Kwallen spreken om meerdere redenen tot de verbeelding. Ze hebben geen hersenen of een spijsverteringssysteem, geen centraal zenuwstelsel, geen adem­halingsstelsel en geen hart en vaten. Wel bezitten de dieren een netwerk van zenuwen dat door het lichaam loopt. Een kwal leeft daarom op basis van zijn reflexen. Het is het meest impulsieve dier dat er is en bestaat voor 98 procent uit water.

„Voortplanting is een complex verhaal bij kwallen”, legt Gaaff van Ecomare uit. Het gebeurt op verschillende manieren. De meeste kwallen doen dat net als vissen. Het vrouwtje spuit eicellen in zee en het mannetje sperma.

Een bevrucht eitje klemt zich aan een rots of iets dergelijks. Daar groeit dan een poliep, een soort plantje, uit. Die poliep ontwikkelt zich tot een lang­werpig geheel met tentakels waaruit verscheidene kwallen ontstaan. Kwallen voeden zich met plankton.”

Ovale geleibolletjes

Bij het NIOZ wordt al jaren onderzoek gedaan naar kwallen. Uit de fuiken die bij Balgzand, bij Den Helder, staan, blijkt dat de kwallen­populatie toeneemt. Het gaat zowel om schijf- als rib­kwallen.

Schijfkwallen is de soort die doorgaans op de Nederlandse stranden ligt. Ribkwallen zijn beestjes die meer op druiven lijken – ze zien eruit als kleine ovale geleibolletjes. Ze vangen hun prooi met kleefcellen en een zwemmer zal deze kwalletjes niet of nauwelijks voelen.

Van de schijfkwallen is vooral de kompaskwal gevaarlijk. Wie op zo’n kwal stapt, heeft het gevoel dat hij kennismaakt met een bos brandnetels.

Meer plankton

Volgens het NIOZ worden de omstandigheden voor de kwal in de Noordzee steeds beter. Doordat er meer windmolens, boortorens 
en scheepswrakken komen, kunnen de bevruchte eitjes van de kwal zich overal aan vasthaken. Een ander voordeel is dat het water steeds warmer wordt en dat er steeds minder vissen rond zwemmen. Hierdoor is er meer plankton beschikbaar voor de kwallen.

Onderzoek moet aantonen of kwallen ook larven van schelp­dieren eten. Mocht dit zo zijn, dan kan dit tot gevolg hebben dat er minder mossels en kokkels in de Waddenzee komen en dat vogels als de scholekster en de kanoet minder te eten hebben.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer