DEN HAAG (ANP). Het Centraal Planbureau (CPB) verwacht de komende jaren een herstel van de ‘veerkrachtige’ Nederlandse economie de komende 10 jaar. Drie scenario’s op een rijtje:
1 Aantrekkend herstel: In dit positieve scenario is sprake van een aantrekkende wereldhandel. Ook de financiële markten en nieuwe technologische ontwikkelingen dragen bij aan economische groei. Europese hervormingen leiden ook tot groei in Zuid-Europese landen waar Nederland ook van kan profiteren. In dit scenario doorstaan de banken de balanstesten van De Nederlandsche Bank goed en groeit het economisch vertrouwen bij consumenten en bedrijven. Oververhitting van de economie is dan zelfs mogelijk. In dat geval zou de Europese Centrale Bank de rente moeten verhogen.
In dit scenario stijgt de groei naar 2 procent, wat vergelijkbaar is met de eerste 7 jaar van dit millennium. De inflatie stijgt naar 2,5 procent en de werkloosheid daalt naar 4,25 procent. Het huidige begrotingstekort slaat om in een overschot van 0,5 procent en de staatsschuld zakt van bijna 75 procent nu naar 52 procent.
2 Gematigd herstel: het herstel verloopt langzamer en geleidelijker. Niet alle banken komen goed door de balanstest en een aantal beperkt de kredietverstrekking. Het herstel van de arbeidsmarkt en het afbouwen van schulden (bij overheden en particulieren) gaat geleidelijker.
In dit scenario gaat de groei naar 1 procent, stijgt de inflatie naar 2 procent en daalt de werkloosheid ook naar 4,25 procent. Het kabinet houdt dan een begrotingstekort, van ongeveer 0,4 procent. De staatsschuld daalt wel, naar 63 procent.
3 Uitgesteld herstel: In dit negatieve scenario van het CPB zit veel tegen. De risico’s manifesteren zich en de economie herstelt zich moeizaam. De wereldhandel trekt nauwelijks aan en de balanstesten tonen de zwakte van de banken aan. Dat leidt tot het verder afknijpen van de kredietverstrekking aan het midden- en kleinbedrijf en aan huishoudens. De zwakke financiële sector belemmert economisch herstel.
In dit scenario komt de potentiële economische groei ook uit op 1 procent, maar is de feitelijke groei met 0,75 procent de helft van die in het gematigde scenario. De consumptieve bestedingen groeien niet, de lonen stijgen nauwelijks en de inflatie stijgt minder, naar 1,25 procent. De werkloosheid blijft met 6,5 procent hoog, evenals het begrotingstekort (2,6 procent). De staatsschuld neemt zelfs nog verder toe, naar 83 procent van het bruto binnenlands product.