Kritiek na gebed imam in Vaticaan
VATICAANSTAD. Rond het Vaticaan is ophef ontstaan over de voordracht van een omstreden Korantekst waarbij de paus aanwezig was.
Op 8 juni vond in de tuinen van het Vaticaan een vredesbijeenkomst plaats. Tijdens zijn reis eind vorige maand naar het Heilige Land had paus Franciscus de Israëlische president Peres en de Palestijnse president Abbas uitgenodigd om samen met hem in het Vaticaan te bidden voor vrede. Dat gebeurde. Daarbij waren een rabbijn en een imam aanwezig.
Er is echter ophef ontstaan over de recitatie door de imam. Hij reciteerde de verzen 284 tot en met 286 uit het tweede hoofdstuk van de Koran, dat als titel ”De koe” heeft. Hij eindigde met de smeekbede aan Allah om „ons te helpen tegen de stam der ongelovigen.”
In orthodox-rooms-katholieke kringen was men al niet gelukkig met het feit dat er –voor het eerst in de geschiedenis in het Vaticaan– in het bijzijn van een paus uit de Koran was gebeden. De keus voor de versregel is ongelukkig, omdat de tekst wordt uitgelegd als gericht tegen joden en christenen. Niet toevallig liet het Vaticaan in zijn video deze zin weg. Even daarvoor had de imam gereciteerd: „Laad niet op ons een last zoals gij die geladen hebt op hen die voor ons waren.” Die zin verwijst naar de joden en de christenen, die vóór de moslims een openbaring ontvingen, maar deze volgens de moslims hebben vervalst.