Het gaat om de 38-jarige Jean-Claude I. uit Voorburg, die in zijn land van herkomst wordt verdacht van aanvallen op Tutsi’s tijdens de volkenmoord in 1994. Hij zou leiding hebben gegeven aan een militie die Tutsi’s opjoeg, uit hun huizen haalde en executeerde. Een aantal slachtoffers werd levend begraven. Bij een aanval op een school lieten duizenden het leven.

Het is de eerste keer dat de Hoge Raad zich uitspreekt over de uitlevering van een Rwandese verdachte van genocide.

I. stelde onder meer dat met uitlevering zijn recht op een eerlijk proces en een menselijke behandeling wordt geschonden. Het Openbaar Ministerie vindt dat vervolging van internationale misdrijven zoveel mogelijk moet plaatsvinden in het land waar ze zijn gepleegd.

De rechtbank in Den Haag oordeelde in december al dat de uitlevering toelaatbaar is. Nu ook de hoogste rechter zich heeft gebogen over de kwestie, kan I. in Nederland niet meer procederen tegen de uitlevering.