Asscher: verder bezuinigen niet taboe
DEN HAAG (ANP). Het verder snijden in de overheidsuitgaven, om zo geld vrij te maken voor lagere belastingen op arbeid, is voor het kabinet niet taboe. Minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken zei dat dinsdag in het wekelijkse vragenuurtje van de Tweede Kamer. Hij waarschuwde wel dat de grenzen om te bezuinigen in zorg en sociale zekerheid vrijwel bereikt zijn.
Asscher werd in het vragenuurtje aan de tand gevoeld door D66-Kamerlid Wouter Koolmees. Die is geschrokken van recente Europese cijfers dat 57,5 procent van alle belastinginkomsten in Nederland bestaat uit lasten op arbeid. Koolmees vindt dat zorgelijk, omdat hoge lasten op arbeid banen kosten.
Even later sloot minister Jeroen Dijsselbloem (Financiën) bij RTL Z zich aan bij Asscher. Het belangrijkste doel voor het kabinet is het verhogen van de werkgelegenheid en dat kan onder meer door de lasten op arbeid te verlagen, aldus Dijsselbloem. „Dan moet je van tevoren geen taboes opleggen.”
Volgens Dijsselbloem kunnen lasten worden verschoven en kan de overheid bezuinigen op de eigen uitgaven. Mogelijk ontstaat er ook geld op de rijksbegroting doordat de economie aantrekt, aldus Dijsselbloem. Als mensen meer geld uitgeven, komt er bij de overheid meer btw binnen en zodra de werkloosheid afneemt, is het kabinet minder kwijt aan uitkeringen.
VVD-fractievoorzitter Halbe Zijlstra toonde zich dinsdag blij dat de optie van bezuinigingen op de overheidsuitgaven op tafel ligt. Hij zei zaterdag nog dat de VVD een verhoging van de vermogensbelasting, zoals de PvdA wil, zal tegenhouden.
In het vragenuurtje verweet Koolmees het kabinet dat het te lang wacht met duidelijkheid scheppen over een belastinghervorming. Een reactie op een rapport van adviescommissie daarover is verschoven tot na de zomer, nadat ze eerder ook al eens werd uitgesteld.
Volgens Koolmees komt de vertraging doordat de regeringspartijen VVD en PvdA ruziemaken over het onderwerp. Koolmees toonde zich verheugd dat PvdA-minister Asscher nu beide mogelijkheden openhoudt. Asscher wees er overigens op dat hij als „dienaar van de Kroon” sprak en niet als partijpoliticus.