Urk pakt hoge laaggeletterdheid in het dorp aan
URK. Ronnie de Boer-Meun (53) had een gebrekkige schoolopleiding. De Urkse kon daardoor nauwelijks schrijven. Voor het invullen van aanvragen voor studiefinanciering van haar kinderen moest ze naar anderen. Nu is ze ambassadrice voor de aanpak van laaggeletterdheid.
In Urk ging donderdagmiddag het Huis voor Taal officieel van start. Met dit project willen de gemeente, de Bibliotheek, Stichting Lezen & Schrijven en maatschappelijkwerkinstelling Caritas het aantal mensen met lees- en schrijfproblemen, laaggeletterden, verminderen.
De vier partijen doen dat niet zonder reden. In Urk is meer laaggeletterdheid dan in de rest van Nederland. Heeft in Nederland een op de negen mensen lees- en schrijfproblemen en moeite met formuleren (11 procent), in Urk is dat bijna een op de vijf (18 procent).
De belangrijkste oorzaak is volgens projectleider Betty Verhey het dialect. Veel Urker kinderen leren thuis het Urker dialect, dat daar volop wordt gesproken. Pas als ze naar de basisschool gaan, op hun vierde, leren ze Algemeen Beschaafd Nederlands – let wel: als tweede taal.
Een andere oorzaak voor laaggeletterdheid is dat er in het vissersdorp minder wordt voorgelezen dan elders, veronderstelt Verhey. „Er is in Urk toch wat minder een leescultuur aanwezig. Men leest wel, bijvoorbeeld kranten, maar dan vooral gericht op het eigen dorp. Nieuws van buiten vindt men minder interessant.”
Het project Huis voor Taal houdt in dat laaggeletterden worden begeleid door zoge- heten taalvrijwilligers die hen helpen bij het opkrikken van hun taalvaardigheid.
Omdat de officiële start wat op zich liet wachten, zijn er al zo’n ruim twintig koppels. De laaggeletterden zijn vijftien mensen van allochtone afkomst en zes autochtone Urkers. „Het gaat vooral om twintigers en dertigers die de arbeidsmarkt op willen”, aldus Verhey. „Zij moeten dus sollicitatiegesprekken voeren die soms moeilijk kunnen zijn.”
Diverse van de tien vrijwilligers zijn zo enthousiast dat zij meer mensen met taalproblemen helpen. Geen enkele taalvrijwilliger haakte af nadat hij hoorde aan iemand van allochtone afkomst te worden gekoppeld. „Dat is heel positief. Voordeel van het project is ook het sociale contact tussen vrijwilliger en laaggeletterde. De laatste groep zit iets vaker in een sociaal isolement.”
Voor Verhey is het project geslaagd als „volgend jaar 150 mensen met een taalprobleem op weg zijn geholpen. Door een leesclub, door een vrijwilliger, zodat ze een computer kunnen bedienen.”
Ronnie de Boer uit Urk raakte door diverse omstandigheden laaggeletterd. Ze was vaak ziek en kon niet goed meekomen op de lagere school. Daardoor bleef ze vier keer zitten in klas 2. Het bleef bij die twee klassen. Daardoor leerde ze het schrijven vooral van haar moeder en broers, maar daar ontstond wel een probleem. „Ik schreef alles op zoals ik het zei, vaak ook in het Urkers.”
Ze trouwde, kreeg vier kinderen. Hen voorlezen ging wel, maar toch liep de huisvrouw steeds vaker tegen problemen aan, bijvoorbeeld bij het invullen van de aanvragen voor studiefinanciering. „Ik moest dan naar iemand toe, om te worden geholpen.”
De Urkse begon enkele keren een cursus Nederlands. „Dat lukte nooit.” Totdat ze elf jaar geleden op tv een reportage zag over de betrokkenheid van prinses Laurentien bij de bestrijding van dyslexie en laaggeletterdheid. Ze stapte over een drempel heen en ging een cursus bij roc Friese Poort in Emmeloord volgen.
Zelfverzekerder
„Ik ben nu zelfverzekerder. Zo kon ik na de cursus de formulieren voor studiefinanciering voor onze kinderen helemaal zelf invullen.”
De Boer raadt iedere laaggeletterde aan zijn taalproblemen aan te pakken. „Als ambassadrice van Huis voor Taal wil ik mensen over de drempel trekken: meedoen is geen schande, het is goed voor je eigenwaarde en je ontwikkeling. Er is iets aan je probleem te doen, dus blijf er niet mee zitten tobben. Op een gegeven moment durf je nergens meer heen, maar je moet eruit, je moet zelf iets ondernemen.”