Iran houdt rekening met 30.000 doden
De autoriteiten in de Iraanse provincie Kerman houden er rekening mee dat de aardbeving van vrijdag aan 30.000 mensen het leven heeft gekost. Nog eens 30.000 Iraniërs zijn gewond geraakt. Hulpverleners zeiden maandag te verwachten geen overlevenden meer aan te treffen onder het puin, nu inmiddels 72 uur is verstreken.
Maandagochtend werd nog wel een baby levend onder het puin vandaan gehaald, zo meldde de Iraanse televisie. De baby bevond zich in de armen van zijn moeder die al minstens een dag dood was, aldus de televisie.
De staatsradio meldde maandag dat de lichamen van 25.000 mensen al zijn begraven. Dat gebeurt in naarstig gemaakte massagraven. Hulpverleners schatten het aantal daklozen op 100.000. Maandag arriveerde ook een team van zeventig Amerikaanse reddingswerkers.
Alleen al in Bam zijn 19.500 lichamen gevonden. Onder de doden zijn naar schatting 8000 kinderen. Ongeveer 12.000 gewonden verblijven nog in ziekenhuizen. Het bureau van de Verenigde Naties in Genève dat de hulp coördineert (OCHA), zei maandag dat 70.000 mensen dakloos zijn geworden. Negen op de tien huizen zijn vernield, aldus de VN–organisatie.
Volgens OCHA wordt het reddingswerk bemoeilijkt doordat veel grote vliegtuigen met hulpgoederen niet kunnen landen op het vliegveld van Bam. Veel toestellen moeten daarom worden omgeleid. Bovendien zijn veel gebouwen op het vliegveld zwaar beschadigd en kunnen daarom niet worden gebruikt. De vliegtuigen moeten met de hand worden uitgeladen.
De beving, met een kracht van 6,3 op de schaal van Richter, trof vrijdag de historische stad Bam en omgeving. Het aantal doden is zo groot en de schade zo enorm, doordat huizen van klei, leem en palmbladeren waren opgebouwd.
Iran werd in 1990 ook door een zware aardbeving getroffen. Die kostte 36.000 mensen het leven.