Lagere inkomens bezuinigen twee keer zo vaak op voeding
Huishoudens met relatief weinig inkomsten bezuinigen twee keer zo vaak als grootverdieners op eerste levensbehoeften als voeding. Van de consumenten met het laagst besteedbare inkomen houdt in de huidige economisch barre tijden een op de tien vooral de hand op de knip in de supermarkt. Van de meest vermogende Nederlanders doet dit slechts 5 procent.
Dat blijkt uit maandag gepubliceerde cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). „Consumenten die meer te besteden hebben, snijden eerder in het budget voor luxeartikelen, vakantie en uitgaan", aldus het CBS. In de eerste negen maanden van dit jaar hebben huishoudens in Nederland gemiddeld 0,9 procent minder geconsumeerd dan in dezelfde periode vorig jaar.
Lage inkomens bezuinigen ook bijna twee keer zoveel op drank, tabak en kleding in vergelijking met meer vermogende huishoudens. Een mogelijke verklaring dat de bezuinigingvoorkeuren zo uiteenlopen, is volgens het CBS dat gezinnen met hogere inkomens veel meer besteden aan luxe goederen en diensten en daar dan ook makkelijker op kunnen bezuinigen.
Mensen die minder te besteden hebben, weten volgens het CBS vaker ook niet meer waarop ze moeten korten als hun inkomen daalt. Zo kan van de consumenten met het laagst besteedbare inkomen bijna een op de vijf geen nieuwe bezuingingspost opnoemen. Dat is bijna drie keer zoveel als gezinnen, die een bovengemiddeld inkomen genieten.
Het CBS noemt het opvallend dat consumenten, ongeacht hun inkomen, niet graag op de auto bezuinigen. „Gezien de kleine verschillen qua bezuingingen, lijkt het erop dat de auto meer als een eerste levensbehoefte wordt gezien", aldus S. Algera, hoofd conjunctuur van het CBS.