Van de 50-plussers met een aangeboren hartafwijking heeft de helft last van hartritmestoornissen. Dat is tien keer zo veel als bij mensen die gezond geboren zijn. Behalve hartritmestoornissen heeft 2 procent een herseninfarct gehad en 4 procent een ontsteking aan de hartklep. Sommige patiënten moeten bovendien vaak, tot soms zelfs zeven keer, terugkomen voor een hartoperatie.

Dat zijn de eerste, voorlopige conclusies uit het onderzoeksproject Concor naar alle Nederlanders met een aangeboren hartafwijking, naar schatting 50.000 in aantal. Van hen zitten er tot nog toe 3200 in de databank van Concor. Hun gemiddelde leeftijd is 32 jaar. Concor is een project van de Nederlandse Hartstichting en het Interuniversitair Cardiologisch Instituut.

Concor staat onder leiding van cardioloog dr. B. Mulder van het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam. De resultaten zijn haar behoorlijk tegengevallen. „Vroeger overleden mensen met een hartafwijking veel sneller dan tegenwoordig. Dat is winst, maar de problemen met andere ziekten en complicaties met bij operaties ingebracht materiaal zijn groter dan we dachten”, aldus Mulder.

Zij noemt als voorbeelden een donorklep die geen vijftig jaar meegaat en kan ”verkalken”, maar ook littekenweefsel als gevolg van een hartoperatie dat tot problemen kan leiden. „De sterfte door hartafwijkingen is afgenomen, maar het aantal kwalen en ziektes is toegenomen.”

De eerste gegevens tonen aan dat mensen die met een hartafwijking geboren worden, ook vaker andere ziekten hebben. Verder speelt erfelijkheid een grote rol. Een op de zes patiënten met een aangeboren defect, heeft familie met hartproblemen in de eerste of tweede graad.