Opinie

Commentaar: Minister steekt mbo hart onder de riem

Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) gaat op de schop. Deze week presenteerde minister Bussemaker haar ambitieuze plannen die ertoe moeten leiden dat het mbo aantrekkelijker wordt. Landelijk gezien lijdt deze onderwijssector al langere tijd onder een imagoprobleem. Daar heeft het vmbo, waar veel mbo-studenten vandaan komen, ook mee te maken. Opvallend: voor het hbo, waar een deel van de mbo’ers naar doorstroomt, geldt dat niet.

Hoofdredactioneel commentaar
6 June 2014 12:42Gewijzigd op 15 November 2020 11:11
Minister Bussemaker van Onderwijs. foto ANP
Minister Bussemaker van Onderwijs. foto ANP

Bussemaker verdient allereerst een compliment. Haar plannen krijgen opmerkelijk veel instemming van de scholen. Dat is bepaald geen vanzelfsprekendheid. Veel veranderingen en vernieuwingen in onderwijsland worden uitermate kritisch ontvangen. De Haagse ambtenaren en bewindslieden krijgen nogal eens het verwijt dat het studeerkamergeleerden zijn die hoognodig hun licht moeten opsteken bij de man en vrouw voor de klas. Dan zouden hun plannen er wel anders uitzien, zo is de gedachte. Bussemaker krijgt dit verwijt niet. Ze heeft kennelijk goed geluisterd naar wat er in de schoolpraktijk leeft. Verstandig.

Twee zaken in haar plannen springen eruit. De bewindsvrouw heeft er aandacht voor dat onderwijs meer is dan kennisoverdracht. Zeker in het beroepsonderwijs is het leren van praktische vaardigheden belangrijk. De minister beoogt met haar plannen een herwaardering van juist deze component in het mbo.

Dat getuigt van moed en visie. Moed omdat het nog steeds trendy is om scholen vooral als kennisfabrieken te zien die moeten worden afgerekend op cognitieve resultaten. Bussemaker gaat tegen deze heersende gedachtegang, die vooral wordt gevoed door economische motieven, in.

Ze toont ook visie. Zonder goed opgeleide vakmensen in de zorg, de welzijnssector, het onderwijs, de techniek, de handel ligt Nederland stil. Terecht dat de minister deze nuchtere constatering het volle pond gaf in een toelichting op haar plannen. Soms helpt gezond verstand inderdaad bij het maken van beleid.

Het tweede wat opvalt in de plannen is de positieve aandacht voor een leerroute in het onderwijs die nogal eens in de verdrukking komt. Cognitief ingestelde basisschoolleerlingen gaan naar de havo of het vwo en stromen door naar het hbo of de universiteit. Een grotere groep, 60 procent van het totaal aantal leerlingen, komt na de basisschool in het vmbo terecht en vervolgt zijn opleiding in het mbo en daarna mogelijk het hbo. Dit zogeheten stapelen van opleidingen is net zo goed een koninklijke route. De minister onderschrijft dit met haar plannen. Daarmee steekt ze het beroepsonderwijs een hart onder de riem.

Dat moet mbo-scholen inspireren om met de uitvoering van de plannen aan de slag te gaan. Daarbij kunnen ze van elkaar leren, maar moeten ze niet vergeten ook naar ‘beneden’ en naar ‘boven’ te kijken, oftewel naar het vmbo en het hbo. Het zou mooi zijn als er in het beroepsonderwijs een doorlopende leerlijn ontstaat die het jongeren makkelijker maakt om door te stromen van de ene onderwijssoort naar de andere. Onze samenleving heeft goed opgeleide vakmensen hard nodig.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer