In de Tweede Kamer begon woensdag de enquête naar het stelsel van de woningcorporaties. De sector verspeelde enorme kapitalen door financiële avonturen, zo werd ook hier weer duidelijk. De eerste die werd gehoord, was Jan van der Schaar, onderzoeker en adviseur op het gebied van bouwen en wonen. Van der Schaar vermoedt dat de incidenten van de laatste jaren niet alle ellende al hebben blootgelegd.

Van der Schaar zei ook dat het niet helemaal duidelijk is geweest wat de taken van de corporaties waren. Hun kerntaken hadden al scherper door de overheid kunnen worden geformuleerd, maar wat ze verder nog mochten doen was helemaal onduidelijk. „De ruimte om breder te gaan is zeer ruim genomen.” Tegelijk was het inzicht in de risico’s van financiële avonturen bij de corporatiebazen niet groot genoeg. Er kwam ook steeds meer ‘ondernemerschap’, terwijl de corporaties in de ogen van Van der Schaar ‘rentmeesterschap’ hadden moeten bedrijven. Verder waren bedrijfsdoelmatigheid en het externe toezicht niet goed genoeg.

Arnoud Vlak, lector maatschappelijk vastgoed en betrokken bij een instelling die zich bezighoudt met de waardering van vastgoed, zei dat er ‘weeffouten’ in het corporatiestelsel zitten en dat het zelfregulerend vermogen van de sector niet de oplossingen heeft gebracht die voor bepaalde vraagstukken nodig waren. Toen de corporatiewereld 20 jaar geleden zelfstandiger werd, kon ze min of meer zelf beslissen hoe het geld werd ingezet. Dan gebeuren er dingen die volgens Vlak de vraag rechtvaardigden: „Gaat dit wel goed?”