Kersttoespraak
De traditionele kersttoespraak van de vorstin had dit jaar iets meer dan voorgaande jaren een persoonlijk tintje. Koningin Beatrix liet weten dankbaar te zijn voor de gelukkige wending die er na een moeilijke tijd in haar familie was gekomen. Ze toonde zich blij met de geboorte van prinses Amalia en zei zich „intens” te verheugen op het huwelijk van haar zoon Friso met Mabel Wisse Smit.Met die opmerking is de Koningin pal achter haar zoon en zijn verloofde gaan staan. Dat is een krachtig signaal na alle commotie die er rond het aanstaand huwelijk van dit paar is geweest. Deze ondubbelzinnige steun aan het verloofde stel is waarschijnlijk te verklaren uit hetgeen de aanstaande echtgenote van de prins voor de koninklijke familie heeft betekent in de dagen rond het overlijden van prins Claus. Van de vorstin is immers bekend dat ze doorgaans een grote hekel heeft aan smetten op een blazoen. Des te opvallender is het daarom dat ze zich zo duidelijk uitspreekt voor het huwelijk van haar zoon met de veelbesproken Mabel Wisse Smit.
Koningin Beatrix droeg haar rede op aan haar moeder, prinses Juliana, die in april 95 jaar hoopt te worden en voor wie „de jaren zwaar zijn geworden.” Ook dat was opmerkelijk, omdat nogal eens de kritiek is geuit dat de koninklijke familie de oude prinses heeft weggestopt op Soestdijk. En dat terwijl er onder de bevolking nog altijd veel waardering bestaat voor prinses Juliana.
Deze persoonlijke noot in haar toespraak brengt de Koningin dichter bij het volk. Vergeleken met haar moeder is de huidige vorstin tamelijk afstandelijk in haar optreden.
Met deze toespraak heeft ze de Nederlandse bevolking even binnen de muren van het paleis laten kijken. Onze samenleving kenmerkt zich door kilheid. Juist daarom is het van betekenis dat de vorstin laat merken hoezeer dingen haar raken. Dat verbindt meer dan de soms abstracte beschouwingen in haar kerstredes over maatschappelijke problemen.
In haar kerstrede herinnerde de vorstin aan de waarden waarmee haar moeder zich zo sterk verbonden wist. Voor haar idealisme kreeg ze in 1982 de Prijs van de Vier Vrijheden.
Nadrukkelijk ging de Koningin bij de bespreking van die waarden in op de vrijheid van meningsuiting. Ze noemde deze vrijheid een groot goed, maar waarschuwde dat ze geen vrijbrief mag zijn om te kwetsen of schaamteloos oordelen te verkondigen over mensen. Daarmee gaf de Koningin impliciet aan dat het nog wel eens schort aan het verantwoord gebruik van deze vrijheid. Het is denkbaar deze stelling te verbinden met de discussie van enkele weken geleden over de satire op het Koninklijk Huis. Maar meer voor de hand ligt dat koningin Beatrix hiermee de leugens en laster van haar nichtje Margarita en haar man bedoelde.
Als het gaat om de vrijheid van godsdienst, pleit koningin Beatrix voor ruimte voor verschillende levensovertuigingen „in verdraagzaamheid en respect.” Dat zal iedere democraat onderschrijven. Vraag is wel wat als onverdraagzaam wordt ervaren.
In onze moderne samenleving is de veelkleurigheid van levensbeschouwelijke opvattingen ongeveer het hoogste ideaal. Wanneer een godsdienst er aanspraak op wil maken de unieke waarheid te verkondigen, wordt deze beschuldigd van onverdraagzaamheid. Zodra christenen zeggen dat het Kind van Bethlehem de weg en de waarheid is, keert de samenleving zich tegen hen. Die gedachte past niet in onze moderne, tolerante maatschappij.
Ook koningin Beatrix gaat niet zo ver dat ze de Heere Jezus de enige weg tot behoud noemt. Verder dan Christus als inspiratiebron komt ze niet. Dat is een magere boodschap in een wereld die hunkert naar verlossing en gerechtigheid.